Het bouwsel hieronder bestaat uit 6 blokjes. We bekijken het van drie kanten: van voor, van opzij en van boven.
Wat je dan ziet is het vooraanzicht, het zijaanzicht en het bovenaanzicht. Rechts van het bouwsel zijn de drie aanzichten getekend.
Het bouwsel hiernaast bestaat uit 6 blokjes van 1 bij 1 bij 1 cm.
Teken de drie aanzichten van het bouwsel op roosterpapier.
Je ziet een ruimtelijke tekening van een eenvoudig huis en daarnaast een zijaanzicht van dat huis. Het huis is 6 meter hoog en 6 meter breed. De zijgevels zijn 8 meter breed en 4 meter hoog.
Teken het zijaanzicht van het huis op roosterpapier. Maak daarin de zijgevel 4 cm breed.
Bereken de schaal van je tekening.
Teken ook het voor- en het bovenaanzicht op dezelfde schaal. Zet de maten (in cm) erbij.
De dakvlakken zijn rechthoeken, waarvan twee randen horizontaal zijn en de andere twee schuin omhoog lopen. De lengte van de horizontale randen zijn in het zijaanzicht en in het bovenaanzicht 4 cm. Arno meet 1 cm voor een schuinoplopende rand in het zijaanzicht en zegt dat die 2 meter lang is. Anne meet 1,8 cm voor de schuinoplopende rand in het vooraanzicht. Zij denkt dat die in werkelijkheid 3,6 meter lang is.
Wie heeft gelijk, Arno of Anne? Leg uit waarom.
Een draadpiramide is 4 meter hoog. Het grondvlak is een vierkant van 4 bij 4 meter en de opstaande ribben zijn even lang.
Teken het bovenaanzicht van de piramide. Neem schaal .
Teken het vooraanzicht van de piramide.
De helft van een diagonaal in het bovenaanzicht is 2,8 cm lang.
Arno zegt: "Dus de lengte van een opstaande ribbe is ongeveer 2,8 meter."
Welke fout maakt Arno? Is de opstaande ribbe langer of korter 2,8 m?
Freek meet in het vooraanzicht de lengte van een schuinoplopende rand; hij meet 4,5 cm en beweert dat de opstaande dakrand 4,5 meter is.
Wat denk je daarvan?
Van een kubus is een punt afgezaagd. Het zaagvlak gaat door de middens van drie ribben.
Teken op roosterpapier een bovenaanzicht van de kubus. De ribben van de kubus zijn 4 cm lang.
We gaan een voor- en een zijaanzicht van een regelmatige zeszijdige piramide tekenen. De hoekpunten in het grondvlak heten , , , , , en de top .
Het bovenaanzicht is al getekend. Het staat ook op het werkblad.
Teken het vooraanzicht en het zijaanzicht op het werkblad. Neem als hoogte van de piramide 5 cm.
In het vooraanzicht zijn de opstaande ribben niet allemaal even lang. Hoe komt dat?
Kun je in het vooraanzicht meten hoe lang de opstaande ribben in werkelijkheid zijn? Zo ja, schrijf op hoe je dat moet doen.
Het massieve kubuskruis hiernaast is een bouwsel van kubusblokjes met ribben van 1 cm.
Teken op roosterpapier een bovenaanzicht van het bouwsel.
Uit hoeveel blokjes bestaat het bouwsel? Schrijf je berekening op.
Hoeveel grensvlakken, ribben en hoekpunten heeft het bouwsel (alleen tellen wat er aan de buitenkant te zien is)?
Van een kubus is de uitslag getekend. Een uitslag is een bouwplaat zonder plakrandjes.
Teken op roosterpapier een echt andere uitslag van de kubus dan die hierboven.
In hoofdstuk 1 heb je namen van ruimtelijke vormen geleerd. Hoe heten de twaalf vormen in de figuur. Geef de volledige naam.
Je ziet drie uitslagen van ruimtelijke figuren.
Van welke ruimtelijke vorm is de uitslag?
Van welke ?
En van welke ?
Van een regelmatige vierzijdige piramide zijn alle ribben 3 cm lang.
Teken een uitslag op schaal 1:1 (dus op ware grootte) van de piramide. Gebruik je
passer om de vier driehoekige grensvlakken te tekenen.
Het is het gemakkelijkst om met het vierkante grondvlak te beginnen.
Teken op een blaadje een cirkel met straal 4 cm (dus met een diameter van 8 cm).
Neem driekwart van die cirkel. Teken er een plakrandje aan (zie plaatje). Plak er
een kegel van (zonder bodem).
Je kunt ook het kleinere deel van de cirkel nemen (zoals je rechts ziet) en er weer een kegel van plakken.
Welke van de twee kegels is het hoogste?
Teken de figuur na op roosterpapier en maak er een uitslag van een balk van.
Maak van de uitslag een bouwplaat door er plakrandjes aan te tekenen.
Zet je balk in elkaar.
Wat is de inhoud van de balk?
Je ziet een ruimtelijke tekening van een regelmatige vierzijdige piramide. Er staan
twee verschillende uitslagen van die piramide bij.
De twee uitslagen staan ook op het werkblad. De hoekpunten van de piramide hebben
namen. Die van het grondvlak zijn , , en ; de top heet .
Knip de uitslagen op het knipblad uit en vouw ze tot piramides. Om de letters en in de goede volgorde bij de hoekpunten piramide, moet je "naar binnen" vouwen. De twee hoekpunten met de letter komen dan bij elkaar.
Schrijf bij elk hoekpunt in de uitslagen de juiste letter. Sommige letters moet je meer dan één keer zetten.