A: 4 hoekpunten, 4 grensvlakken, 6 ribben
B: 6 hoekpunten, 8 grensvlakken, 12 ribben
C: 20 hoekpunten, 12 grensvlakken, 30ribben
D: 8 hoekpunten, 6 grensvlakken, 12 ribben
E: 12 hoekpunten, 20 grensvlakken, 30 ribben
A heeft vierhoekige en driehoekige grensvlakken. Bij B komen niet in elk hoekpunt evenveel ribben samen. Bij C komen niet in elk hoekpunt evenveel ribben samen. D heeft vierhoekige en driehoekige grensvlakken. E heeft vierhoekige en driehoekige grensvlakken. Bij F komen niet in elk hoekpunt evenveel ribben samen.
Een kubus heeft 6 grensvlakken, in elk grensvlak liggen 4 ribben. Een kubus heeft dus ribben. Ik moet delen door 2, omdat elke ribbe in 2 grensvlakken ligt. Anders tel ik ze 2 keer.
In elk grensvlak liggen 3 ribben en elke ribbe ligt in 2 grensvlakken. Er zijn dus ribben. In elk grensvlak liggen 3 hoekpunten en elk hoekpunt ligt in 4 grensvlakken. Er zijn dus hoekpunten.
In elk grensvlak liggen 5 ribben en elke ribbe ligt in 2 grensvlakken. Er zijn dus ribben. In elk grensvlak liggen 5 hoekpunten en elk hoekpunt ligt in 3 grensvlakken. Er zijn dus hoekpunten.
In elk grensvlak liggen 3 ribben en elke ribbe ligt in 2 grensvlakken. Er zijn dus ribben. In elk grensvlak liggen 3 hoekpunten en elk hoekpunt ligt in 5 grensvlakken. Er zijn dus hoekpunten.
Hoekpunten: De figuur heeft net zoveel hoekpunten als de kubus ribben heeft, dus 12
hoekpunten.
Grensvlakken: De figuur heeft 6 vierkante en 8 driehoekige grensvlakken. Dus er zijn
grensvlakken.
Ribben: Elke ribbe is een zijde van een vierkant grensvlak. De figuur heeft
dus ribben. Of: elke ribbe is een zijde van een driehoekig grensvlak. De figuur heeft
dus ribben.
Hoekpunten: 8 hoekpunten zijn van de oorspronkelijke kubus en 6 hoekpunten zijn toppen
van de piramides. De figuur heeft dus hoekpunten.
Grensvlakken: Elk van de 6 piramides levert 4 grensvlakken. De figuur heeft
dus grensvlakken.
Ribben: 12 ribben zijn van de oorspronkelijke kubus en elke piramide levert
nog 4 extra ribben. De figuur heeft dus ribben.
De zaagvlakken zijn regelmatige vijfhoeken, wat er van de driehoekige grensvlakken overblijft zijn regelmatige zeshoeken.
Hoekpunten: , want elk hoekpunt wordt drie keer geteld.
Ribben: , want elke ribbe wordt twee keer geteld.
Grensvlakken:
Omdat je ze anders dubbel telt.
diagonalen
Tussen 13 punten kun je verbindingslijntjes trekken. Van deze 78 verbindingslijntjes zijn er 13 zijden van de dertienhoek en de rest, dus 65 diagonalen.
verbindingslijntjes, dus diagonalen
4
12
12
Elk verbindingslijntje is óf een ribbe, óf een binnendiagonaal óf een buitendiagonaal.
4 vanuit elk hoekpunt, dus in totaal
Er zijn 7 zijden, dus verbindingslijntjes zijn diagonalen.
of ook:
3
In twee rechthoekige grensvlakken elk 1, in het zeshoekig grensvlak 3, dus 5 in totaal.
buitendiagonalen en binnendiagonalen.
ribben. Er zijn dus verbindingslijntjes.
Het aantal verbindingslijntjes tussen 12 punten is: . Het klopt.
ribben, buitendiagonalen, binnendiagonalen
, klopt.
kortste routes