vereenvoudigen

In de plattegrond is een route getekend. Bij de route hoort de gelijkheid a + 2 b + 3 a + 5 b = 4 a + 7 b .

gelijkheden

Je kunt de oppervlakte van de blauw gekleurde rechthoek op twee manieren berekenen.

1e manier: lengte breedte
de lengte is 3 a
de breedte is 2 b
de oppervlakte is dus 3 a 2 b

2e manier: hokjes tellen
de rechthoek bestaat uit 6 hokjes
elk hokje heeft oppervlakte a b
de oppervlakte is dus 6 a b

Je vindt zo de gelijkheid 3 a 2 b = 6 a b .

Deze gelijkheid volgt ook uit de regel a b = b a .
Immers 3 a 2 b = 3 a 2 b = 3 2 a b = 6 a b = 6 a b .


Je kunt de oppervlakte van het blauw gekleurde vierkant op twee manieren berekenen.

1e manier: lengte breedte
de lengte is 4 a
de breedte is 4 a
de oppervlakte is dus 4 a 4 a , kortweg ( 4 a ) 2

2e manier: hokjes tellen
de rechthoek bestaat uit 16 hokjes
elk hokje heeft oppervlakte a 2
de oppervlakte is dus 16 a 2

Je vindt zo de gelijkheid ( 4 a ) 2 = 4 a 4 a = 16 a 2 .


Let op: a 2 = a a en 2 a = a + a .

gelijkheden controleren

Door getallen in te vullen voor de variabelen kun je een gelijkheid controleren. Als een gelijkheid klopt, levert de uitdrukking links van het gelijkteken dezelfde uitkomst op als de uitdrukking rechts. Zo niet, dan heb je met een tegenvoorbeeld laten zien dat de gelijkheid niet klopt.


Voorbeeld
De uitdrukkingen 4 a + 5 b en 9 a b stellen niet hetzelfde getal voor als a = 2 en b = 3 . Immers, 4 2 + 5 3 = 8 + 15 = 23 en 9 2 3 = 54 . Dus de gelijkheid 4 a + 5 b = 9 a b klopt niet.

met en zonder haakjes

Je kunt de oppervlakte van de blauw gekleurde rechthoek op twee manieren berekenen.

1e manier: lengte breedte
de lengte is 3 a
de breedte is 2 a + 4 b
de oppervlakte is dus 3 a ( 2 a + 4 b )

2e manier: hokjes tellen
de rechthoek bestaat uit 6 hokjes met oppervlakte a 2
en uit 12 hokjes met oppervlakte a b
de oppervlakte is dus 6 a 2 + 12 a b

Je vindt zo de gelijkheid 3 a ( 2 a + 4 b ) = 6 a 2 + 12 a b .

Deze gelijkheid volgt ook uit de distributiewet.
Immers 3 a ( 2 a + 4 b ) = 3 a 2 a + 3 a 4 b = 6 a 2 + 12 a b

gelijksoortige termen optellen

De uitdrukking 5 a + 7 b + 9 a + 6 b bestaat uit vier termen. De termen 5 a en 9 a zijn van dezelfde soort (beide a , de lengte van een hokje in Vakhorst). Dat geldt ook voor de termen 7 b en 6 b (beide b , de breedte van een hokje in Vakhorst). Gelijksoortige termen kun je optellen. 5 a + 7 b + 9 a + 6 b = 14 a + 13 b .

Omdat de termen 7 a 2 en 5 a 2 van dezelfde soort zijn (beide a 2 , de oppervlakte van een hokje in Roosterkwartier), is 7 a 2 + 5 a 2 = 12 a 2 .

Maar de gelijkheid 3 a 2 + 5 a = 8 a 2 klopt niet. Vul maar eens a = 2 in. De termen 3 a 2 en 5 a zijn niet van dezelfde soort. Immers a 2 is de oppervlakte van een hokje in Roosterkwartier en a de lengte van een hokje in Roosterkwartier.