1

Op haar verjaardagsfeestje verloot Anne een prijs onder haar 11 gasten. Ze laat haar gasten een nummer kiezen. Zelf kiest ze nummer 1. Voor de gasten blijven de nummers 2 tot en met 12 over. Iedereen moet een nummer kiezen dat nog niet door iemand anders gekozen is. Zo krijgen alle gasten een verschillend nummer. Als iedereen een nummer gekozen heeft, gooit Anne met twee dobbelstenen. Ze telt het aantal ogen van beide dobbelstenen bij elkaar. Zo wijzen de dobbelstenen de winnaar van het prijsje aan.

a

Welk nummer zou jij kiezen als je bij Anne te gast was? Waarom?

b

Kan Anne haar eigen prijs winnen?

c

Wie heeft meer kans op de prijs, degene met nummer 2 of degene met nummer 5? Waarom?

d

Wie heeft meer kans op een prijs, degene die nummer 3 gekozen heeft, of degene met nummer 11?

e

Vind jij deze manier van loten eerlijk?

2

De erfenis van boer Van den Akker bestaat onder andere uit 59 koeien die verdeeld moeten worden over zijn vier zonen. De oudste zoon krijgt 1 3  deel, de daarop volgende zoon 1 4  deel en de jongste twee elk 1 5  deel.

a

Hoeveel koeien krijgt ieder?

(hint)
Leen een koe van de buurman. Verdeel de zestig koeien.
b

Is de buurman tevreden?

c

Geef commentaar op de verdeeltruc.

3

Gerd loopt van A via B en C naar D . Voor elk van de drie stappen kan hij kiezen uit drie wegen.

a

Op hoeveel manieren kan Gerd van A via B en C naar D ?

b

Hoe loopt Gerd als hij steeds de weg met het grootste getal kiest?

c

Hoe loopt Gerd als hij steeds de weg met het kleinste getal kiest?