7.3  Breuken en procenten >
1
2
a

120 800 = 15 100 = 15 %

b

7 4 = 28 rotte appels, dus 400 28 = 372 appels die niet rot zijn.

1s
2s
a

96 240 = 4 10 = 40 %

b

1 % is 52 : 13 = 4 appels, dus 100 % is 100 keer zo veel, dus 400  appels.

3
a

4

3 8

4

17 8

4

t 8

b
1 1
1 1
1 1
c

1 7

d

13

4
a
1 1
2 2
5 5
t t
b

13 7 ; 100 7

c

13 17 ; 100 17

5

100 7

7 100

100 13

13 100

100 37

37 100

100 n

t 100

6

25 100 = 25 % ; 80 100 = 80 %

7
8
a

50

16 2 3

33 1 3

14 2 7

25

12 1 2

20

11 1 9

b

300 7 % = 42 6 7 %

500 8 % = 62 1 2 %

700 9 % = 77 7 9 %

7s
8s
a

6 32 = 600 32 % = 18 3 4 % onvoldoende

b

21 26 = 2100 26 % = 80 10 13 % voldoende

c

Percentage onvoldoende in 1HVy is 100 % 80 10 13 % = 19 3 13 % , dus in 1HVx is het naar verhouding het beste gemaakt.

d

Bijvoorbeeld breuken gelijknamig maken 6 32 = 156 832 en 5 26 = 160 832 , dat betekent dat 156 van de 832 leerlingen een onvoldoende heeft in 1HVx en in 1HVy 160 van de 832 leerlingen een onvoldoende heeft.

9

28 3 4 100 = 115 400 = 23 80

38 8 9 100 = 350 900 = 7 18

58 1 3 100 = 175 300 = 7 12

10
11
a

Afrika: 20 % = 1 5
Noord-Amerika: 16 % = 4 25
Zuid-Amerika: 12 % = 3 25
Antarctica: 10 % = 1 10
Europa: 6 % = 3 50
Oceanië: 6 % = 3 50

b
10s
11s
a

30 % van  30 % = 0,3 30 % = 9 %

b

20 % van  30 % = 0,2 30 % = 6 %