Alle hoeken zijn gelijk.
2 of 3
1
1
waar
niet waar
waar
Eén gelijkzijdige, de andere drie zijn gelijkbenig.
Eén stomphoekige, de andere drie zijn scherphoekig.
Vijf verschillende groottes. Namelijk: , , , en .
4,9 meter
niet waar
niet waar
waar
niet waar
waar
: gelijkbenig, stomphoekig
: gelijkzijdig, (en dus scherphoekig)
: rechthoekig
: gelijkbenig, rechthoekig
: gelijkbenig, scherphoekig
: gelijkbenig, rechthoekig
: gelijkzijdig
: rechthoekig
Hij kan vijf konijntjes (gedeeltelijk) zien.
De hoek is ongeveer .
Als de vuurtorenwachter dichter bij de vuurtoren komt, wordt de hoek tussen de kijklijnen die langs de vuurtoren lopen groter. Dus de hoek waar de konijnen zitten die hij niet kan zien wordt steeds groter.
Ongeveer .
Zie de figuur van het antwoord op vraag a.
Nee, teken maar kijklijnen.
De kijkhoek is .
De fiets is dan 12 mm in het kaartje verplaatst; de auto rijdt 2,5 keer zo hard, dus die is 30 mm verplaatst. Ze kunnen elkaar nu wel zien.
De fietser moet 22 mm afleggen en de auto 55 mm. Daar doen ze even lang over. Dus krijgen we een botsing.