9.7  Extra opgaven
1

We controleren de gelijkheid 10 3 3 5 x = 2 x voor de vier getallen x in de tabel.

x

3 5 x

10 3 3 5 x

2 x

10

‐4

‐1

1 5

a

Neem de tabel over en vul hem verder in.

b

Zijn de derde en de vierde kolom gelijk? Klopt de gelijkheid voor deze vier getallen?

2

Schrijf zo eenvoudig mogelijk.

‐2 ‐3 x 77 1 77 x
2 3 ‐3 x 77 5 77 x
‐2 4 1 4 x 6 7 12 x
3

Getekend is een ketting van machientjes.
We beginnen met een getal x .

a

Vul in de open rondjes op je werkblad de juiste uitdrukkingen in. Schrijf je antwoorden zo eenvoudig mogelijk.

Deze ketting kun je vervangen door het machientje PLUS ......

b

Wat moet er op de open plaats staan?

4

Getekend is weer een ketting van machientjes. We beginnen weer met een getal x .

a

Vul in de open rondjes op je werkblad de juiste uitdrukkingen in. Schrijf je antwoorden zo eenvoudig mogelijk.

Deze ketting kun je vervangen door het machientje MAAL ......

b

Wat moet er op de open plaats staan?

5

Getekend zijn twee kettingen van machientjes. Wat staat er in het laatste machientje?

PLUS   9 1 2 PLUS   ‐3 1 3 PLUS   ‐6 = PLUS   .....
MAAL   1 6 MAAL   ‐3 1 2 MAAL   ‐6 = MAAL   .....

6

Op de getallenlijn zijn, behalve 0, nog twee getallen x en y aangegeven.

a

Teken de getallenlijn over en geef de getallen x , y , x y en y x aan op de getallenlijn.

b

Welk getal is het grootst, x of x ?

c

Welk getal is het grootst, y x of y ?

7

Bereken (schrijf je antwoorden zo eenvoudig mogelijk):

2 3 + 5 3 2 3 5 3
1 2 7 + 2 5 7 1 2 7 2 5 7
4 3 5 ‐4 3 5 4 5 4 5
8

Schrijf zonder haakjes en zo eenvoudig mogelijk.
1 2 ( x + 4 )
1 2 ( 6 x 2 3 )
5 ( ‐2 x + 5 )
‐3 ( 2 3 x 2 )

9

Neem over en vul in.
‐4 ( x ..... ) = ..... + 28
7 ( ..... 5 ) = 14 x ..... .....
..... ( 3 x 4 ) = ‐12 x ..... .....
1 2 ( ..... ) = ‐4 x 3

10

Schrijf zo eenvoudig mogelijk.
1 2 + 1 3 + 1 6 + x
1 2 1 3 1 6 x
1 2 x + 1 3 x + 1 6 x
1 2 x 1 3 x 1 6 x

11
a

Neem de getallenlijn over en geef op de getallenlijn de getallen 1 3 , 2 3 , 5 6 en 1 2 aan.

b

Neem de getallenlijn over en geef op de getallenlijn de getallen 0, 1, 1 5 , 7 10 en 1 2 aan.

Op de getallenlijn is 0 aangegeven en nog twee andere getallen a en b .

c

Neem de getallenlijn over en geef de plaats aan van ‐2 a , 1 2 b en a b .

d

Vul het passende teken > of < in.

a b ..... 0 a b ..... 0
a ..... b b ..... a
12

Getekend zijn vier intervallen.

a

Beschrijf elk van de intervallen met behulp van ongelijkheden.

b

Teken van elk van de vier intervallen een plaatje.
‐1 1 2 x 2
‐1 x < 1 2
‐1 3 4 < x
3 4 < x 0

13

We vermenigvuldigen alle getallen uit het interval met 1 2 . Zo ontstaat een nieuw interval.

a

Neem de getallenlijn over en teken dat interval op de getallenlijn rood.

b

Beschrijf het nieuwe interval met ongelijkheden.

14

Neem de tabel over en vul hem verder in.

a

b

5 a

‐3 b

4 b 2

( 2 a ) 2

5 a 3 b

a b 2

2

‐10

4

48

6

12

12

16

0

9

Opmerking:

Als je de vorige opgave nog moeilijk vindt, dan kun je het invullen van negatieve getallen in formules (met kwadraten) nog extra te oefenen met de volgende mini-loco. Speel het meerdere keren, tót je het snel en foutloos kunt.
Substitutie van negatieve getallen .

15

Bereken; schrijf je antwoorden zo eenvoudig mogelijk.

6 2 3 1 2 2 3 ‐9 2 3
2 2 7 7 2 2 7 2 2 2 7 3 1 2
16

Vul in.

..... 4 = ‐10 ..... ‐77 = ‐10
..... 4 = 1 ..... ‐77 = 1
..... 4 = ‐3 ..... ‐77 = ‐3
17

Schrijf zo eenvoudig mogelijk.

2 a ‐5 b 2 1 3 a ‐6 b
b 12 a ‐4 a ‐1 1 2 b
‐3 a ‐8 b 3 8 a 16 a
18

Schrijf zonder haakjes en zo eenvoudig mogelijk.

‐4 a ( 3 a + 2 b ) ‐3 a ( 5 a 5 b )
1 2 a ( ‐5 a + 18 b ) b ( a ‐2 b )
2 7 a ( ‐7 a + 14 b ) 4 a ( ‐9 b + 9 b )
‐1 1 2 b ( a 2 b )
19

Teken de puzzel na in je schrift. In elke hokje komt één cijfer te staan. Verticaal 1 is al voorgedaan.


Horizontaal Verticaal
1. ‐500 + 5 ‐4 1. 2 3 ‐3 3 = ‐54
2. ‐18 5 20 2. 15 2 : 3 16
4. 9 2 + 9 3. 10 5 ‐14
5. 10 10 2 2 ‐10 4. ‐5 20 + 2 14
6. 2 : 2 1 3 ‐21 5. 2 10 2 + ‐5 2 2
8. 80 101 6. ( ‐9 9 ) 100 1
10. 5 ( ‐2 ) 2 : 2 7. 10 ( 30 2 + ( ‐3 ) 2 ) 3 2
11. 25 2 23 9. 14 80 ‐10
12. ‐32 + 8 : 2 39 10. 1 3 ( 7 ‐7 ) 6 : 2
11. 6 ( ‐10 2 ) ‐4