; ja
; ja
; ja
; ja
klopt
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
|
1,4 |
2,8 |
4,2 |
5,7 |
7,1 |
8,5 |
Het ziet eruit alsof het verband evenredig is.
De diagonaal van het kleine vierkant past twee keer op de diagonaal van het grote vierkant.
Ja
cm breed
cm, dus ongeveer mm is de andere zijde
m, afgerond dm lang
Het diagonaalvlak is een rechthoek van 7 bij
cm. De oppervlakte is dus 69,09 cm2.
Dat is 6909 mm2.
Opmerking: 1,41 is niet precies. Als je met
meer decimalen werkt, kom je op 6930 mm2.
Als de zijde 2 keer zo groot wordt, wordt de oppervlakte 4 keer zo groot (zie maar het plaatje bij super opgave 34. Dus is het verband niet evenredig.
|
20 |
25,75 |
40 |
60 |
80 |
|
63 |
80,90 |
126 |
188 |
251 |
Het ziet er als een evenredig verband uit.
cm
cm, dat is ongeveer mm.
De omtrek van de cirkel is groter dan de omtrek van de zeshoek. En de omtrek van de zeshoek is (precies) 3 keer de diameter (zie opgave 33c). De diameter van de zeshoek is gelijk aan de diameter van de zeshoek. De omtrek van de cirkel is kleiner dan de omtrek van het vierkant. En die is 4 keer de zijde van het vierkant; die zijde is gelijk aan de diameter van de cirkel.
Omtrek voorwiel is m
; dus 25 keer.
Omtrek achterwiel is m
; dus 64 keer.
Voor 1 wikkeling is nodig: cm draad.
Voor wikkelingen is nodig cm, dus ongeveer cm draad.
Er zijn twee rechte stukken van 4 m en twee halve cirkels: samen een hele cirkel met diameter 0,5 meter.
De omtrek is m, dat is ongeveer
dm.
De omtrek van een koker is cm.
De diameter van een koker is cm, dus ongeveer
mm.
De diameter van de boomstam is cm. Dat is de diagonaal van de vierkante balk. Die heeft als zijde: cm, dus ongeveer cm.