Het volgende heb je in brugklashoofdstuk 8 Hoeken gezien.
Een gestrekte hoek is .
Overstaande hoeken zijn even groot.
Bij twee evenwijdige lijnen die gesneden worden door een derde lijn zijn F-hoeken en Z-hoeken even groot.
De hoekensom van een driehoek is .
Bereken de hoeken van een regelmatige driehoek.
Bereken de hoeken van een rechthoekige gelijkbenige driehoek.
Driehoek is gelijkbenig met . Verder is bissectrice (deellijn) van hoek en .
Noem de grootte van : .
Stel een vergelijking op voor en bereken daarmee .
Bereken eerst .
In driehoek staat loodrecht op en is de bissectrice (deellijn) van .
is vier keer zo groot als , zie figuur.
Hoe groot zijn en samen?
Neem voor en druk uit in .
Gegeven een rechthoek met zijden van lengte cm en cm. De zijde van lengte cm wordt met cm ingekort en de andere zijde met cm verlengd. De oppervlakte van de rechthoek is nu cm2 groter geworden.
Stel een vergelijking in op en bereken .
Gegeven een touw van lengte cm.
Ton legt een rechthoek met het touw, waarbij hij de lengte cm langer laat zijn dan de breedte.
We noemen de breedte cm.
Stel een vergelijking op en bereken .
Daan legt een rechthoek met het touw, waarbij hij de lengte keer zo lang laat zijn als de breedte.
Stel een vergelijking op en bereken .
Boer Berends heeft een vierkante akker. Langs die akker komt een weg. Daarom moet hij aan de noordkant een strook van meter breed afstaan.
Van de gemeente krijgt hij er aan de oostkant een andere strook voor in de plaats. Die strook heeft een breedte van meter.
De oppervlakte van de strook die Berends moet afstaan is net zo groot als de oppervlakte van de strook die hij terugkrijgt.
Uit deze gegevens kunnen we de afmetingen van de vierkante akker van Berends berekenen. De breedte van de vierkante akker noemen we .
Stel een vergelijking op voor en los hem op.