14.6  Vergelijkingen bij meetkunde >
Hoeken berekenen
1
a

3 x = 180 °
x = 60 °
Dus de de hoeken van een regelmatige driehoek zijn allemaal 60 ° .

b

2 x + 90 ° = 180 °
2 x = 90 °
x = 45 °
Dus de hoeken van een rechthoekige gelijkbenige driehoek zijn 45 ° , 45 ° en 90 ° .

2

A D B = 180 ° 105 ° = 75 °
x + 75 ° + 2 x = 180 °
3 x = 105 °
x = 35 °
Dus C A B = 2 35 ° = 70 ° .

3

H S A = 180 ° 4 x
90 ° + 180 ° 4 x + x = 180 °
270 ° 3 x = 180 °
90 ° = 3 x
30 ° = x
Dus C A D en B A D samen is 2 30 ° = 60 ° .

lengtes en oppervlaktes berekenen
4

4 x + 4 = 6 ( x 2 )
4 x + 4 = 6 x 12
2 x = 16
x = 8 .

5
a

2 x + 2 ( x + 4 )   = 60
4 x + 8 = 60
4 x = 52
x = 13  cm

b

2 x + 2 4 x = 60
10 x = 60
x = 6  cm

6

10 x = 12 ( x 10 )

10 x = 12 x 120

‐2 x = ‐120

x = 60

De afmetingen van de vierkante akker zijn dus 60 bij 60  m.