Punten en coördinaten
1
a
b

-

c

Bijvoorbeeld:

  • Veelhoekslijn[(2,4),(2,2),(1,2),(1,4),(3,5),(2,5),
    (1,6),(1,8),(3,9),(1,11),(1,12),(2,12),(3,10),
    (4,10),(5,12),(6,12),(6,11),(4,9),(6,8),(6,6),(5,5),
    (4,5),(6,4),(6,2),(5,2),(5,4)]

  • Veelhoekslijn[(1,2),(2,1),(0,0),(3,0),(3,1),(4,1),
    (4,0),(7,0),(5,1),(6,2)]

  • Veelhoekslijn[(2,7),(2,8),(3,8),(3,7),(2,7)]

  • Veelhoekslijn[(4,7),(4,8),(5,8),(5,7),(4,7)]

  • Veelhoekslijn[(6,3),(7,3),(7,2),(6,2)]

  • Lijnstuk[(3,6),(4,6)]

d

-

2
a

A ( ‐3,5 ) ; B ( 2,4 ) ; C ( ‐2,2 ) ; D ( 5,0 ) ; E ( 0,‐3 ) ; F ( ‐6,‐4 ) ; G ( 6,‐4 )

b
c
d

Zie assenstelsel opgave c.

e
3
a

P ( 0,1 ) en Q ( 2 1 2 ,0 )

b

M ( 5,3 1 2 )

c

S ( 4,3 )

d

E ( 20,11 )

e

F ( 10,15 )

4
5
a
b
c

( 1,‐4 ) ; ( 1,2 ) ; ( 3,2 ) ; ( 3,‐4 )

d

( 2,‐1 )

4s
5s
a

Een rechthoek.

b

( ‐7,100 ) , ( ‐7,200 ) , ( 3,100 ) en ( 3,200 ) .

c

11 101 = 1111

Coördinaten van punten berekenen
6
a
b

Een ruit.

c

Als je 5 stappen naar beneden gaat vanuit het punt ( ‐2,2 ) , kom je in het punt ( ‐2,‐3 ) . Het punt B krijg je dus door 2 1 2 stap naar beneden te gaan vanuit het punt ( ‐2,2 ) . Dus punt B heeft coördinaten ( ‐2 , 1 2 )
Met eenzelfde redenering vind je C ( 1 1 2 , 3 ) en D ( 5, 1 2 ) .

d

M ( 1 1 2 , 1 2 )

7
a

( 8,‐8 )

b

( ‐20,34 )

8
9
a
b
c

Zie bovenstaand assenstelsel.

d

Zie bovenstaand assenstelsel.

e

Een vlieger. Een vierkant.

f

Vanuit punt A ( 0,3 ) kom je in punt B ( ‐5,0 ) door 5 stappen naar links en 3 stappen naar beneden te gaan.
Punt P krijg je door vanuit het punt A ( 0,3 ) 1 2 · 5 = 2 1 2 stap naar links en 1 2 3 = 1 1 2 stap naar beneden te gaan. Dus punt P heeft coördinaten ‐2 1 2 en 1 1 2 , kortweg ( 2 1 2 ,1 1 2 ) .
Evenzo bereken je de coördinaten van de punten Q , R en S .
Je vindt Q ( ‐2 1 2 , ‐3 1 2 ) , R ( 2 1 2 , ‐3 1 2 ) en S ( 2 1 2 ,1 1 2 ) .

8s
9s

( ‐3,3 ) , ( 5,11 ) of ( 3,‐7 )

10s
a

Bijvoorbeeld ( 0,0 ) , ( 3,3 ) , ( 6,6 ) , ( 10,10 ) , ( 25,25 ) ;
Verband: de eerste en tweede coördinaat zijn gelijk;
Formule: y = x .

b

Bijvoorbeeld ( 4,0 ) , ( 7,6 ) , ( 8,8 ) , ( 10,12 ) , ( 20,32 )

c

Snijpunt ( 8,8 )

d

Nee, want voor de punten op de lijn door C en D geldt dat de tweede coördinaat 8 minder is dan het dubbele van de eerste coördinaat
(formule: y = 2 x 8 );
bij x = 50 hoort dan y = 2 × 50 8 = 92 en dus niet 94 .

e

M ( 3 1 2 ,3 1 2 ) , N ( 5 1 2 ,3 )

f

Eerste mogelijkheid: ( 7,1 ) en ( 8,3 ) ;
Tweede mogelijkheid: ( 3,3 ) en ( 4,5 ) .