13.2  Spiegelsymmetrie >
Spiegelen
1
a

0, 2, 1

b

0

2
3
a
b

A,H,I,M,O,T,U,V,W,X,Y

c

B,C,D,E,H,I,K,O,X

4
a

...

b

Vouw het blaadje om k dubbel en prik bij P door het papier; het gaatje is het spiegelbeeld van P .

c

Leg de geodriehoek symmetrisch over k (met de 0 op k ), zo dat de lange zijde langs P gaat. Het punt aan de andere kant van de 0 is dan het spiegelbeeld van P .

d
5
a
b

Zie de figuur bij vraag a.

6
8
a

Middelloodlijn:

b

Bissectrice:

7
a

0, 1 of 3

b

Gelijkbenige driehoek.

6s
8s
a
b

Symmetrieassen die door (tegenover elkaar liggende) hoekpunten gaan en symmetrieassen die door de middens van (tegenover elkaar liggende) zijden gaan.

c

Een regelmatige tienhoek heeft twee typen. Een regelmatige elfhoek heeft één type.

d

Altijd n , ongeacht het even/oneven zijn van n .

9
a

4

b

2

c

2

d

0 (bijzonder trapezium: 1, 2 of 4)

e

1

f

0 (bijzonder parallellogram: 2 of 4)

10
a
b

Zie de figuur bij vraag a.

c

Zie de figuur bij vraag a.

11
13

Manier 3:

Manier 4:

12
a
b

Zie de figuur bij vraag a.

c

Zie de figuur bij vraag a.

d

Twee hoeken van 90 en een hoek van 153 .

11s
13s
a
b

Zie de figuur bij vraag a.

c

90 graden.

14
a

Plek 2.

b
15
18
a
b

Zie de figuur bij vraag a.

16
19
17
20
a

...

b
c

Die gaan door één punt.

15s
18s
16s
19s
17s
20s