Kun jij het getal vinden waarvoor geldt:
?
De regel hierboven noemen we een vergelijking in . De uitdrukking links van het =-teken noemen we het linkerlid van de vergelijking en de uitdrukking rechts van het =-teken noemen we het rechterlid. De getallen bepalen waarvoor de vergelijking juist is, noemen we: de vergelijking oplossen.
Dit hoofdstuk gaat over het oplossen van vergelijkingen.
Er is maar één getal waarvoor geldt dat . Je kunt dat getal vinden met de volgende redenering.
Als je 5 van aftrekt, moet er 100 uitkomen. Dus moet wel 105 zijn.
Als je met 3 vermenigvuldigt, moet er 105 uitkomen. Dus moet wel 35 zijn.
Probeer uit te vinden welk getal is.
Ook bij de volgende vragen kun je beredeneren welk getal is.
Los de volgende vergelijkingen op.
(meer dan één oplossing)