1

Er zijn vier dezelfde kleine driehoeken. De grote driehoek heeft alle zijden twee keer zo groot als de kleine driehoeken. De driehoeken staan ook op het knipblad.

a

Knip de driehoeken uit en laat zien hoe je de grote driehoek precies met de vier kleine kunt bedekken.







Bij nevenstaande figuren kun je het grote exemplaar ook bedekken met vier kleinere met dezelfde vorm. De grote figuur heeft steeds twee keer zo grote zijden.

b

Laat zien hoe. Gebruik het werkblad.


Je kunt de zijden van bijvoorbeeld een driehoek ook drie keer zo groot maken, zie het plaatje hieronder.

c

Hoeveel kleine driehoeken heb je dan nodig om een grote te bedekken?