vermenigvuldigen vanuit een punt

Vanuit centrum C met factor 3 vermenigvuldigen betekent: de afstand van elk punt tot C wordt 3 keer zo groot.
Als het punt A hierbij overgaat in punt B , dan noemen we A het origineel van B en B het beeld van A .




Het beeld van lijnstuk A P is lijnstuk B Q . Lijnstuk B Q is drie keer zo lang als lijnstuk A P .
Je kunt ook met een negatieve factor vermenigvuldigen. Hieronder is lijnstuk A P vanuit C met 3 vermenigvuldigd. Het resultaat is lijnstuk B Q .

gevallen van gelijkvormigheid

Twee driehoeken die twee hoeken hetzelfde hebben, zijn gelijkvormig.




Bijvoorbeeld, als in driehoek A B C de punten D op zijde A B en E op zijde A C zó liggen dat D E evenwijdig is met B C , dan is driehoek A D E gelijkvormig met driehoek A B C .

Of bijvoorbeeld, als de punten D op lijn A B en E op lijn A C zó liggen dat D E evenwijdig aan B C is, dan is driehoek A D E gelijkvormig met driehoek A B C .




Of bijvoorbeeld, als in rechthoekige driehoek A B C de punten D op lijn A B en E op lijn B C zó liggen dat D E loodrecht op B C staat, dan is driehoek E B D gelijkvormig met driehoek A B C .

gelijkvormig

Twee figuren heten gelijkvormig als deze vergrotingen van elkaar zijn.

oppervlakte en inhoud

Als een figuur met factor f wordt uitvergroot, dan wordt zijn oppervlakte met factor f 2 vergroot en zijn inhoud met factor f 3 .