18.7  Extra opgaven
1
a

Van de 12-jarige meisjes is 2% korter dan 143 en 2% is langer dan 169.

b

75% ; 50%

c

d

9-jarige meisjes van 122 cm zijn drie jaar later 137 cm, dat is 15 cm langer.
9-jarige meisjes van 152 cm zijn drie jaar later 172 cm, dat is 20 cm langer.
De groeipercentages zijn 15/122 = 12% en 20/152 = 13%.

2
a

Modus: 7 , mediaan: 7 , gemiddelde: 6,4375

b

Op het gemiddelde.

3
a

54, 47, 26, 25, 21, 7, 8, 3, 3, 2, 2, 2

b

c

d

63,5%

e

2

f

3

g

Omdat er veel meer woorden van drie letters zijn dan van bijv. dertien letters.

h

( 54 2 + 47 3 + 26 4 + 25 5 + 21 6 + 7 7 + 8 8 + 3 9 + 3 10 + 2 11 + 2 12 + 2 13 ) : 200 = 4,23

4
a

< 20

20-25

> 25

totaal

< 100

8

0

0

8

100-400

8

8

0

16

> 400

0

2

5

7

totaal

16

10

5

31

b

Bijvoorbeeld:
Onder de 20  ° C is de omzet altijd kleiner dan 100 euro. Om een omzet boven de 400 euro te krijgen, moet de temperatuur minstens 20  ° C zijn.

c

Tussen 71 en 325 euro

5
a

b

c

6
a

Anneke neemt het gemiddelde van 1,1 en 0,5, maar dat is niet goed, want Nederland en België hebben niet evenveel inwoners.

b

Er zijn in Nederland 16,4 1,1 = 18,04  miljoen fietsen en in België 10,4 0,5 = 5,2  miljoen fietsen. Samen zijn dat 23,42 miljoen fietsen en 26,8 miljoen mensen.
De fietsendichtheid wordt dus 0,874.

c

( a 1 f 1 + a 2 f 2 ) : ( a 1 + a 2 )