Kijk in een zekere richting naar een ruimtelijke vorm. Door de vorm te projecteren op een vlak dat loodrecht staat op de kijkrichting, krijg je het aanzicht van de vorm in die kijkrichting.
Het aanzicht langs een zijvlakdiagonaal van een kubus is een rechthoek, die keer zo breed is als hoog.
De verticale ribben zie je op ware grootte; de andere ribben zijn verkort weergegeven.
Als twee driehoeken gelijke hoeken hebben zijn ze gelijkvormig.
Als de zijden van lengte en evenwijdig aan elkaar zijn, dan: en .
Als de zijden van lengte en evenwijdig aan elkaar zijn, dan: en .
Als twee figuren gelijkvormig zijn, dan
hebben ze gelijke hoeken,
vind je de zijden van de ene figuur door de zijden van de andere figuur met een getal te vermenigvuldigen: de gelijkvormigheidsfactor.
Een bundel lijnen vanuit één punt, gesneden met evenwijdige vlakken, geeft gelijkvormige doorsnedes.
De doorsnede van de balk is een parallellogram: is evenwijdig met en is evenwijdig met .