Wanneer je sport, mag je hartslag niet lange tijd te hoog zijn. Dit is namelijk erg gevaarlijk. Daarom is het belangrijk dat je weet wat je maximale hartslag is. Je kunt deze met de onderstaande vuistregel bepalen.
Je maximale hartslag vind je door je leeftijd van 220 af te trekken.
Bepaal met behulp van deze vuistregel jouw maximale hartslag.
Stel je hebt besloten om je conditie te verbeteren.
Train je in de gewichtscontrolezone dan ben je effectief vet aan het verbranden en af aan het vallen.
In de aerobe zone train je naast je hart ook je longen. Door je gehele ademhalingssysteem te trainen, neemt je conditie toe.
In de anaerobe zone train je niet alleen je uithoudingsvermogen maar ook je melkzuurdrempel. Je traint voor topprestaties.
De uitputtingszone is alleen geschikt voor mensen die buitengewoon fit zijn, zoals topsporters. Je kunt niet vaak in deze zone trainen want dat is gevaarlijk.
Bepaal met behulp van de grafiek wat jouw minimale en maximale hartslag tijdens de training mogen zijn.
In opgave 1 heb je gezien dat je maximale hartslag afhankelijk is van je leeftijd. We zeggen dat er een verband is tussen de grootheden leeftijd en maximale hartslag. Dit verband is in opgave 1 op twee manieren beschreven: met woorden en met een grafiek. We hadden het verband ook op een andere manier kunnen beschrijven, bijvoorbeeld met een formule. Dit hoofdstuk gaat in op de verschillende manieren om verbanden weer te geven.
Boer Barendse koopt op de veemarkt een aantal biggen en een aantal hanen. Een big kost €29,- en een haan €5,-. Als Barendse huiswaarts keert, blijkt hij €278,- te hebben uitgegeven.
Hoeveel biggen en hanen heeft Barendse gekocht? (Er zijn twee mogelijkheden).
Door een beetje te puzzelen, kun je het antwoord op opgave 2 vinden. Je kunt gebruik maken van wiskunde bij het oplossen van deze puzzel. Noem
bijvoorbeeld het aantal biggen en het aantal hanen . Je kunt dan een formule opstellen voor en . Weet jij welke formule?
Om de aantallen biggen en hanen te vinden, probeer je gewoon wat getallen. Begin
bij . Maar wat nu als boer Barendse naast biggen en hanen ook nog kuikens koopt? In dit
hoofdstuk leer je hoe wiskunde je kan helpen bij het oplossen van dit soort problemen.
