Van meting naar grafiek
1

Sharon is amateur meteoroloog. Elke twee uur meet ze de temperatuur in haar tuin. Hieronder staat de tabel van de resultaten.

tijd

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

20

22

24

temperatuur

5

4

1

2

6

13

22

25

25

17

10

6

5

a

Teken de grafiek die bij deze tabel hoort. Zet de tijd langs de horizontale as ( 2  uur =  1  cm) en de temperatuur langs de verticale as ( 5 ° C  =  1  cm). Geef elke meting weer door een stip. De grafiek bestaat dus uit losse punten.

Om een duidelijker beeld te krijgen van het temperatuurverloop van die dag zou je vloeiend een doorlopende lijn moeten trekken door de punten.

b

Maak van de stippengrafiek uit a een doorlopende grafiek.

c

Wat is volgens jouw grafiek de temperatuur om 11  uur ‘s ochtends? Zou het kunnen dat de temperatuur toen in werkelijkheid 21 ° C was?

d

Wanneer is de temperatuur maximaal en wanneer minimaal?

e

Is het vanzelfsprekend dat de temperatuur om 0  uur hetzelfde is als de temperatuur om 24  uur?

Verschillende schalen
2

In de Verenigde Staten zijn in de loop van de tijd paarden en muilezels vervangen door tractoren. De twee grafieken van hun aantallen zijn in één figuur getekend. Om er voor te zorgen dat de beide grafieken in een plaatje passen, zijn er twee verschillende verticale schaalverdelingen gebruikt.

Boven de verticale assen staat “ × 10 6 ”.

a

Wat wordt daarmee bedoeld?

De grafieken snijden elkaar bij het jaar 1945.

b

Hoeveel paarden en muilezels waren er toen? En hoeveel tractoren?

c

In 1950 waren er meer paarden en muilezels dan tractoren. Controleer of deze bewering waar is.

d

Leg uit dat er een tijdstip moet zijn geweest waarop er evenveel tractoren waren als paarden en muilezels.
In welk decennium (dat is een periode van 10  jaar) was dit tijdstip?

e

Maak een schets van de grafieken, zo dat je wel in één keer af kunt lezen wanneer er evenveel tractoren als paarden en muilezels waren.

Het voordeel van grafieken is dat je in een oogopslag een duidelijk totaalbeeld krijgt. Bovendien kun je grafieken sneller met elkaar vergelijken dan tabellen, zelfs als een schaalverdeling ontbreekt. Grafieken waarbij de schaalverdeling ontbreekt, noemen we globale grafieken.

Globale grafieken
3

Jan overlegt telefonisch met zijn vriendin Saskia over het huiswerk economie.
Jan: “Het aandeel "Fried Air" is in april constant gestegen, maar het verloor in de eerste week van mei vrijwel de hele winst van april. In de tweede en derde week van mei bleef het aandeel stabiel. In de laatste week van mei daalde het aandeel steeds sterker en eind mei was het bijna niets meer waard.”
Om het verhaal van Jan te kunnen volgen, schetst Saskia snel een globale grafiek.

a

Probeer ook de schets van Saskia te tekenen.

b

Teken zelf een (niet te ingewikkelde) grafiek. Beschrijf de grafiek mondeling aan een klasgenoot, die de grafiek op grond van jouw beschrijving moet tekenen.
En draai de rollen een keer om.

4

Teken een globale grafiek bij elk van de volgende situaties.

  • De werkgelegenheid klimt langzaam uit het dal.

  • De groei van de Duitse economie neemt af.

  • De ijskappen van Groenland en Antarctica smelten in steeds hoger tempo.

  • De snelste stijging van het Rijnwater is voorbij.

5

Hiernaast staan de globale grafieken van het temperatuurverloop in vijf steden gedurende een jaar. Horizontaal is het kalenderjaar uitgezet, verticaal de gemiddelde maandtemperatuur.

a

Van welke van de vijf grafieken weet je zeker dat ze bij een stad horen die op het noordelijk halfrond ligt?

b

Welke grafiek hoort bij de stad die het dichtst bij de evenaar ligt?

De vijf steden zijn: Amsterdam, Sydney, Paramaribo, Pretoria en Moskou.

c

Welke grafiek hoort bij welke stad?

6

We onderscheiden zes manieren waarop een grafiek zich kan ontwikkelen:

Constante stijging

Afnemende stijging

Toenemende stijging

Constante daling

Afnemende daling

Toenemende daling

a

Schets bij elk van deze vormen van verandering een globale grafiek.

De grafiek staat ook op het werkblad.

b

Geef nauwkeurig de stukken aan met:
constante stijging, afnemende stijging, toenemende stijging, constante daling, afnemende daling en toenemende daling.