1
a

Op 13 maart.

b

Op 17, 19 en 21 maart.

c

Tussen de 1, en 5,50 .

d

5 1,20 31 0,12

e

Van 5 tot en met 9 maart.

2
a

Met 14 5,8 = 8,2 ° C .

b

Aflezen om 8 uur: 5,8 ; om 12 uur: 14 ; 8,2 4 = 2,05 2,1 ° C

c

18 3 = 15 ° C

d

Om 10  uur.

e

Ongeveer 11,6 van de 24  uur. Dat is 11,6 24 100 % = 48,3 % .

f

Tussen 1 en 2  uur; tussen 17 en 18  uur en tussen 22 en 23  uur.

g

Tussen 2 en 6  uur (tussen 14 : 45 en 18 : 45 uur is de gemiddelde daling ook 0,5 ° C per uur, maar daar zit eerst nog een stukje stijging in).

3
a

Met 18 4 24 0,58  mg.

b

Van het stukje rechte lijn de rc bepalen: met ongeveer 1,6  mg per uur.

c

Tussen 13 en 14  uur.

4
a

8  seconden.

b

interval

0 1

1 2

2 3

3 4

4 5

5 6

6 7

7 8

toename (in m)

35

25

15

5

- 5

- 15

- 25

- 35

5
a

Type A start heel snel en loopt op het eind langzamer, omdat hij moe wordt, type B start wat langzamer en houdt zijn topsnelheid langer vol.

b

Ongeveer 9,8  m/s = 35,28  km/uur

c

56  m; op die afstand lopen type A en B even hard.

d

Daarna; type B gaat langzamer van start, pas na het snijpunt loopt hij in op type A.

e

Nee, type B verkleint aan het eind wel zijn achterstand maar het is niet direct duidelijk of hij type A inhaalt.

f

Type B, want die loopt op het laatste stuk het hardst.

6
a

prijs per pak ( )

8

9

10

11

12

13

14

15

16

aantal pakken ( × 1000 )

15

14

13

12

11

10

9

8

7

opbrengst (k )

120

126

130

132

132

130

126

120

112

b
c

Bij 11,50 . Dan is de opbrengst 132.500, .

d

verkoopprijs

12

13

14

15

16

winst per pak

7

8

9

10

11

aantal ( × 1000 )

11

10

9

8

7

totale winst ( × 1000 )

77

80

81

80

77

De maximale winst krijgt de fabrikant dus bij een hogere prijs.

e

Bij 14, .

7
a

In het begin is de opbrengst gering.
Op het eind groeien de bomen minder hard.

b

leeftijd boom in jaren

5

6

7

8

9

houtopbrengst

4,5

6,1

7,5

8,3

8,8

gem. houtopbrengst per jaar

0,90

1,02

1,07

1,04

0,98

c

Na 7 jaar.

d

De verbindingslijn van ( 0,0 ) met het punt op de grafiek bij " 7  jaar" is steiler dan de verbindingslijnen bij andere jaren.

e

Op een leeftijd van 5 jaar.

8
a

Deze ruimte moet toch verwarmd worden.

b

15 32,5 = 487,5  m3

c

17  mm

d

Je moet 5, : 0,32 = 15,6  m3 besparen; dus als de diameter meer dan 22  mm is.

9
a

Ongeveer 50.000 .

b

In het jaar 2000.

c

Het migratieoverschot.

d

Het geboorteoverschot is ongeveer constant 50.000 per jaar, dus ongeveer 16 50.000 = 800.000 .

10
a

Hoe verder een plaats van de evenaar afligt, hoe schuiner de zonnestralen invallen op het oppervlak.

b

Op ongeveer 40 ° of op ongeveer 30 ° .

c

Op 90 ° of op 80 ° .