3.9  Gemengde opgaven >
1
a

Op 21 juli was het verschil 16 ° C .

b

Let op de lijn bij 20 ° C . Gedeeltelijk ligt de grafiek van T gem boven en gedeeltelijk onder deze lijn. De oppervlakte van de delen tussen de grafiek en de lijn zijn ongeveer gelijk. (Misschien klopt dat beter voor de lijn bij 21 ° C dan voor de lijn bij 20 ° C .) De schatting is: 20 ° C (of 21 ° C ).

c

Nee; op 23 juli: T min = 8 ° C , T max = 22 1 2 ° C , T gem = 16 1 2 ° C .

d

27 juli ( T max = 24 ° C ; de zon scheen maar 2  uur)

e

dag 1: 10  uur
t/m dag 2: 18  uur
t/m dag 3: 19  uur
t/m dag 4: 26 1 2  uur

2
a
b

Maximale aantal bij: 5   10   10   |   10   16   16   |   16   18   18   |   18   25   25
Dat geeft een totaal van 187  roofvogels.

c

Optellen getallen: totaal 197 vogels geteld. Het hele gebied is 100.000.000  m2. Dat is 100.000.000 120.000 833  keer zo groot als het gebied waar is geteld. We schatten het aantal roofvogels in het hele gebied dus op 833 197 164  duizend.

3
a

M L = 12 + 21 2 12 = 15,5 IQ = 15,5 12 100 = 129

b

Kind van 10  jaar: M L = 10 + 10 2 12 = 11,67 IQ = 11,67 10 100 = 117
Kind van 15  jaar: M L = 15 + 10 2 12 = 16,67 IQ = 16,67 15 100 = 111

c

Gemiddelde is 85 10 + 95 15 + 105 45 + 115 22 + 125 8 10 + 15 + 45 + 22 + 8 = 10.530 100 = 105,3 ; de standaardafwijding is 10.891 100 10,436

d

Het gemiddelde IQ van de hele school is kleiner dan 0,25 92 + 0,25 98 + 0,25 107 + 0,2 125 = 105,5 . Het is dus mogelijk dat het gemiddelde IQ van de hele school groter is dan van havo-4, maar het is wel erg onwaarschijnlijk.

e

Bij 25 % lees je af: 100 ,
bij 75 % lees je af: 113 .
De middengroep bij havo-4 is dus 100 < 113 .

f

Het IQ in de middengroep van havo-4 is ongeveer 7 ,5 hoger dan in de middengroep van de hele school.

4
a

Totaal 167  waarnemingen. Cijfer bij proefwerk in alle eerste klassen ( 167  leerlingen) van een scholengemeenschap; de cijfers variëren van 0 tot 10 .

b

Het gemiddelde is 948 167 5,677 .

c

De standaarddeviatie is 954,54 167 2,39 .

d

Pijltje 1 wijst het gemiddelde aan (dat is 5,677 ),
pijltje 2 wijst de mediaan aan (die is 6 ),
pijltje 3 wijst de modus aan (die is 7 ).

e

Boxplot 2 niet, want daar is de mediaan te hoog,
boxplot 3 niet, want daar zitten Q 1 en de mediaan te veel naar links,
boxplot 4 niet, want die is symmetrisch en de middengroep is te smal.
boxplot 1 is precies goed.

5
a

A, want lopers leggen een kleine afstand af; ze zitten allemaal vooraan op de getallenlijn.

b

Klasse 0,5 1  km.

c

Nr.46 (er zijn 45  fietsers die minder km afleggen en 45  fietsers die meer km afleggen.)

d

mediaan is 1 + 26 37 1,5 2,05

e

kleinste waarde is ( 1 0 + 4 0,5 + 19 1 + 12 2,5 + 7 3,7 + 14 5 + 6 7,5 + 10 10 + 6 15 + 18 20 ) : 97 = 7,65

6
a

De mensen in de klassen C, D en E wachten tussen de 4 en de 10  weken, dus 58 % 38 % = 20 % .

b

De klassenmiddens zijn 1,   3,   5,   7,   9,   11,   19,   39 en 78 .
De bijbehorende relatieve frequenties zijn 8,   12,   16,   24,   16,   10,   6,   4 en 4 .
De gemiddelde wachttijd is 0,08 1 + 0,12 3 + ... + 0,04 39 + 0,04 78 = 11,28 .
De gemiddelde wachttijd is ongeveer 11  weken.

c

Het derde kwartiel zit bij 75 % en valt in klasse H.
72 % komt overeen met 26  weken wachten, 96 % met 52  weken.
De wachttijd bij het derde kwartiel is 26 + 75 72 96 72 ( 52 26 ) = 29  weken.

d

Het percentage wachtenden per klasse neemt steeds af vanaf klasse A naar klasse F. Voor de eerste 12  weken moet het cumulatieve frequentiepolygoon dus steeds wat minder hard stijgen (afnemend stijgend). Dus IV past het best.