5.5  Relatie tussen twee variabelen >
Kruistabel
1
a

55  meisjes.

b
c

55 85 100 % 64,7 %

d

56  jongens ; 56 69 100 % 81,2 %

e

56 111 100 % 50,5 % ; het rechter diagram.

2
a
b
c

-

3
a

De verhouding “wiskunde A : wiskunde B” is hetzelfde onder jongens en meisjes.

b

De verhouding “wiskunde A : wiskunde B” onder de meisjes verschilt sterk van die onder de jongens.

4

De som van de percentages wiskunde A en wiskunde B is 100 % , voor zowel jongens als meisjes.

5
a

55 111 100 % 49,5 %

b

Je splitst eerst in wiskunde A en wiskunde B en kijkt daarna naar het geslacht.

c
d

20 % ; nee

Spreidingsdiagram
6
a

Grofweg lijkt het volgende verband te bestaan: als de leeftijd van de mannen stijgt, dan stijgt dat van de vrouwen ook. Je ziet dit doordat de puntenwolk grofweg een stijgende rechte lijn vormt.

b

Tussen de 75 en 80  jaar (ietsje hoger dan 73 ).

7
a

-

b

-

8

-

9

Als het een warme, zonnige zomer is, dan worden er meer ijsjes verkocht en tevens meer zonnebrillen. Evenzo, bij een slechte zomer zullen er minder ijsjes en minder zonnebrillen worden verkocht. Er is geen causaal verband, want beiden zijn een gevolg van een andere ‘onzichtbare’ variabele (gemiddelde zomertemperatuur of aantal zonuren).

Oefenen
10
a

Kwalitatieve variabelen.

b

Bij geslacht niet; bij plezier wel.

11
a

Profiel ; nominaal.

b

Verticaal percenteren, want je wilt per profiel weten hoe de cijfers verdeeld zijn.

c
d

De verdelingen van de cijfers over EM- en NG-profielen lijken redelijk op elkaar; bij het CM-profiel scoren de meesten een wat lager cijfer, terwijl de meesten in het NT-profiel een wat hoger cijfer scoren.

12

Horizontaal percenteren:

Vijven worden gelijkmatig over de niet-NT-profielen verdeeld; zessen relatief gelijkmatig over alle vier de profielen (maar iets minder in de N-profielen); zevens vooral in EM/NG; achten vooral in het NG-profiel, maar ook in alle andere profielen en negens alleen in de N-profielen.

13
a

-

b

-

14
a

Horizontaal.

b
c

Er is een verband en het is duidelijker als je de data splitst op geslacht.

15
a

In Noorwegen zijn er meer vuurwapens in omloop dan in Frankrijk en er zijn minder sterfgevallen door vuurwapens dan in Frankrijk; en zo zijn er veel meer landen die onder de getekende trendlijn liggen: daar zijn minder of evenveel sterfgevallen door vuurwapens als in landen met minder vuurwapens in omloop.

b

Op Finland na zijn er in de VS de meeste vuurwapens in omloop en daar zijn enorm veel meer sterfgevallen door vuurwapens dan in alle landen die minder vuurwapens in omloop hebben.

c

-