6.1  Toe- en afname >
1
2
a

afnemende, toenemende, afnemende, toenemende

b

Zie einde paragraaf.

c

De verticale strepen liggen alle boven de x -as, maar worden wel korter.

Zie einde paragraaf.

d

De strepen liggen onder de x -as, maar worden korter.

e

De strepen liggen onder de x -as en worden langer.

3
a

Zie einde paragraaf.

b

Zie einde paragraaf.

c

De strepen verschillen steeds 2 in lengte.

4
a

Zie einde paragraaf.

b

Zie einde paragraaf.

c

De strepen zijn alle even lang.

5
a

Zie einde paragraaf.

b

Zie einde paragraaf.

c

De eindpunten van de strepen liggen op een rechte lijn.

6
a
b

Bij de getekende grafiek hierboven: bij x = 2 . Maar het kan ook net vóór of ná x = 2 zijn! Dus: het maximum zit ergens rondom x = 2 .

c

In de getekende grafiek hierboven net na x = 6 , maar het kan ook precies bij x = 6 zijn of er net vóór. Dus: het minimum zit ergens rondom x = 6 .

7
a

Zie einde paragraaf.

b

Vóór een maximum is er een toename en erna een afname, dus links van het maximum liggen de staven boven de as, erna eronder.

c

Het maximum hoeft niet voor een gehele waarde van x aangenomen te worden.

d

Vóór een minimum is er een afname en erna een toename, dus links van het minimum liggen de staven onder de as, erna erboven.

8
a

Er is eerst sprake van afnemende stijging en vervolgens van toenemende stijging.

b

met 41  euro ; met 27  euro

c

Zie einde paragraaf.

d

Zie einde paragraaf.

e

De strepen liggen boven de x -as en worden langer.

f

De strepen liggen boven de x -as en worden korter.

9
a

-

b

De kosten zijn 0,8 10 3 + 24 10 2 + 40 10 + 1000 = 3000  euro.

c

De gemiddelde kosten per huisje zijn 3000 : 10 = 300  euro.

d

1700 : 5 = 340  euro ; 4300 : 15 = 286,67  euro ; 5000 : 20 = 250  euro

e

G K = K q = 0,8 q 3 + 24 q 2 + 40 q + 1000 q = 0,8 q 2 + 24 q + 40 + 1000 q

f

De vergelijking 0,8 x 2 + 24 x + 40 + 1000 x = 281,70 met de GR oplossen (intersect of solver) geeft x = 16 , dus bij 16 huisjes.

g

Bij 20  huisjes (want de gemiddelde kosten blijven afnemen, zie grafiek op je GR, maar meer dan 20 huisjes is niet mogelijk).

h

Ik denk 20 , want dan zijn de kosten per huisje zo klein mogelijk. Maar hij moet ze wel kwijt kunnen.

10
a

3279,20 3000 = 279,20  euro

b

Zie einde paragraaf.

c

De tweede rij in de tabel moet je een plaats naar links schuiven.

d

Bij 19  huisjes.

e



Tabellen

opgave 2
opgave 3
opgave 4
opgave 5
opgave 8
opgave 10

Toenamediagrammen

opgave 2
opgave 3
opgave 4
opgave 5
opgave 7
opgave 8