1.1  Richtingscoëfficiënt >
1

Trap 1 is het steilst; de andere twee zijn even steil.

2
a

6; 1 1 2 ; 3 4

b

Dan ga je naar links; 1 1 2

3
a

Teken een lijn waarbij je (bijvoorbeeld) telkens 2 hokjes naar rechts gaat en 3 naar beneden.

b

7 1 2 ; 3 ; 1 1 2

4
a

lijn

A

B

C

D

E

F

G

H

rc

0

1 2

1

2

bestaat niet

2

1

1 2

b

Zie figuur.

figuur bij opgave 4
figuur bij opgave 5
c

Beide lijnen lijken heel erg op de verticale lijn x = 3 .

5
a

2 ; 1 2 ; 1 ; 1 ; 0 ; 1 1 2 ; 1 3

b

Zie figuur hierboven.

6
a

O B

b

1

Tangens en richtingscoëfficiënt
7
a

45 ° ; 0 °

b

63 ° ; 27 ° ; 34 °

8
a

3 7 omhoog; tan(α) = 3 7

b

2 5 ; tan(α)= 2 5

c

m ; tan(α) = m

9
a

tan ( 71 ° ) 2,90

b

2,90

c

tan ( 25 ° ) 0,47

10
a

hoek

10 °

20 °

30 °

40 °

50 °

60 °

70 °

80 °

r.c.

0,18

0,36

0,58

0,84

1,19

1,73

2,75

5,67

b

Toenemende stijging

c

Dat is niet waar: bij 40 ° is de richtingscoëfficiënt 0,84 en dat is niet het dubbele van 0,36 bij 20 ° .

d

57,29 ; 572,96

11
a
b

Kijk bijvoorbeeld telkens naar het beeldpunt van punt ( 5,4 ) op lijn k . In de figuur telkens aangegeven.
4 5 ; 4 5 ; 5 4 (of 1 1 4 )

c

39 ° ; 141 ° ; 141 ° ; 51 °

12
a

5,67 ; 0,18

b

108 ° ; 166 °

13
a

rc = 2 1 2 ; hellingshoek = 68 °

b

rc = 1 2 ; hellingshoek = 153 °

14

De onderste twee (c en d) zijn juist.

15
a

5

b

5

c

P , Q en R liggen op één rechte lijn.