Vergelijking van een cirkel met middelpunt (0,0)
1
a

A O = 7 2 + 1 2 = 50 = 5 2

b

O B = 5 2 + 5 2 = 50 = 5 2
O C = 1 2 + 7 2 = 50 = 5 2
O D = 5 2 + 5 2 = 50 = 5 2
O E = 5 2 + 5 2 = 50 = 5 2

c

Een cirkel met middelpunt O ( 0,0 ) en straal 5 2 .

2
a
b

( x ) 2 = x 2 en ( y ) 2 = y 2

3
a

Zie de figuur hieronder.

b

( 2 ) 2 + 4 2 = 20 , klopt
r = 20 = 2 5

c

Zie de figuur hieronder.

d

Dan y = 0 , dus x 2 = 20 , dus x = 20 = 2 5     of     x = 20 = 2 5 .
Dus ( 2 5 ,0 ) en ( 2 5 ,0 ) .

4
a

Zie de figuur hieronder.

b

x 2 + y 2 = 8 en x 2 + y 2 = 25

figuur bij opgave 30ac
figuur bij opgave 31a
5
a

r = 25 = 5

b
c

( 3,4 ) , ( 3,4 ) , ( 4,3 ) , ( 4, 3 ) , ( 5,0 ) , ( 5,0 ) , enzovoort.

d

Zie opgave b.

e

x 2 + x 2 = 25 , oftewel 2 x 2 = 25
x 2 = 25 2 = 50 4
x = 50 4 = 1 2 50 = 2 1 2 2     of     x = 2 1 2 2
Snijpunten ( 2 1 2 2 ,2 1 2 2 ) en (- 2 1 2 2 , 2 1 2 2 ) .

f

Zie opgave b.

g

a 2 + a 2 + 2 a + 1 = 25
2 a 2 + 2 a 24 = 0
a 2 + a 12 = 0
( a + 4 ) ( a 3 ) = 0

a = 4

of

a = 3

y = a + 1 = 4 + 1 = 3

y = a + 1 = 3 + 1 = 4

Snijpunten ( 4, 3 ) en ( 3,4 ) .

h

Zie opgave b.

i

Snijpunt is ( a ,2 a + 5 )
a 2 + ( 2 a + 5 ) 2 = 25
a 2 + 4 a 2 + 20 a + 25 = 25
5 a 2 + 20 a = 0
5 a ( a + 4 ) = 0
a = 0     of     a = 4
Snijpunten ( 0,5 ) en ( 4, 3 ) .

j

( 0,0 )

k

Niet één.

Vergelijking van een cirkel met middelpunt ( a , b )
6
a

( x 2 ) 2 + ( y + 1 ) 2 = 52 kun je schrijven als ( x 2 ) 2 + ( y + 1 ) 2 = 52 = 2 13 .
Dit laatste houdt in dat X afstand 2 13 tot M heeft.

b

-

c
d

( 3 2 ) 2 + ( y + 1 ) 2 = 52
( y + 1 ) 2 = 51
y + 1 = 51     of     y + 1 = 51
y = 1 + 51     of     y = 1 51
Snijpunten ( 3 , 1 + 51 ) en ( 3 , 1 51 ) .

e

y = 0 , dus ( x 2 ) 2 + 1 = 52
( x 2 ) 2 = 51
x 2 = 51     of     x 2 = 51
x = 2 + 51     of     x = 2 51
Snijpunten ( 2 + 51   ,   0 ) en ( 2 51   ,   0 ) .

7
a

Zie de figuur links hieronder.

figuur bij opgave 34a
figuur bij opgave 36
b

De afstand van X tot M is ( x + 3 ) 2 + ( y 1 ) 2 = 3 .
Kwadrateren geeft het gewenste resultaat.

8

M C 1 ( 3,3 ) en r 2 = 3 2 = 9 C 1 :   ( x 3 ) 2 + ( y 3 ) 2 = 9
M C 2 ( 4,5 ) en r 2 = 1 2 + 2 2 = 5 C 2 :   ( x + 4 ) 2 + ( y 5 ) 2 = 5
M C 3 ( 3, 2 ) en r 2 = 3 2 + 2 2 = 13 C 3 :   ( x + 3 ) 2 + ( y + 2 ) 2 = 13
M C 4 ( 2, 3 ) en r 2 = 2 2 + 2 2 = 8 C 4 :   ( x 2 ) 2 + ( y + 3 ) 2 = 8

9

Zie de figuur rechts bij opgave 34.

10
a

Het middelpunt van de cirkel ligt evenver van O als van A .

b

x = 12

c

De richtingscoëfficiënt van lijn A B is 1 1 2 , dus de richtingscoëfficiënt van de middelloodlijn van A B is 2 3 . Het midden ( 18,9 ) ligt op de middelloodlijn, dus een vergelijking is: y = 2 3 x 3 .

d

y = 2 3 x 3 snijden met x = 12 geeft het middelpunt van de cirkel: ( 12,5 ) .

e

De straal van de cirkel is de afstand van ( 12,5 ) tot bijvoorbeeld O , dus 13 .
Een vergelijking van de cirkel is: ( x 12 ) 2 + ( y 5 ) 2 = 169 .

11
a

Van B naar C moet je 1 eenheid naar links en 2 naar boven. Om van A naar D te komen, moet je hetzelfde doen, dus D = ( 1,2 ) .

b

Het middelpunt is het snijpunt van de diagonalen, oftewel met midden van de rechthoek, dat is ( 4 1 2 ,2 1 2 ) .
Een vergelijking van de cirkel is: ( x 4 1 2 ) 2 + ( y 2 1 2 ) 2 = 12 1 2 .

12
a

( x 10 ) 2 + ( y 3 ) 2 = 16

b

Voor y = 0 invullen in ( x 10 ) 2 + ( y 3 ) 2 = 16 geeft: ( x 10 ) 2 = 7 .
De snijpunten zijn ( 10 + 7 ,0 ) en ( 10 7 ,0 ) .

c

2 7

d

Noem de projectie van M op de x -as N , en één van de snijpunten A , dan driehoek A M N rechthoekig met schuine zijde M A = 4 en rechthoekszijde M N = 3 . De gevraagde afstand is 2 N A = 2 4 2 3 2 = 2 7 .

e

Pas de cosinusregel toe: P Q 2 = 4 2 + 4 2 2 4 4 cos ( 45 ) ° = 32 16 2 , dus P Q = 32 16 2 3,1 .

f

Pas weer de cosinusregel toe: P Q 2 = 4 2 + 4 2 2 4 4 cos ( 135 ° ) = 32 + 16 2 , dus P Q = 32 + 16 2 7,4 .

13
a

( x + 3 ) 2 + ( y 4 ) 2 = 25

b

( x + 3 ) 2 + ( y 4 ) 2 = x 2 + 6 x + 9 + y 2 8 y + 16 = 25 , vereenvoudigen geeft het resultaat.

14

x 2 + y 2 4 x 18 y = 15 ( x 2 ) 2 + ( y 9 ) 2 4 81 = 15 ,
dus middelpunt ( 2,9 ) en straal 10 .
1 2 x 2 + 1 2 y 2 x 2 y = 10 x 2 + y 2 2 x 4 y = 20 ( x 1 ) 2 + ( y 2 ) 2 1 4 = 20 , dus middelpunt ( 1,2 ) en straal 5 .
x 2 + y 2 4 x = 16 ( x 2 ) 2 + y 2 4 = 16 , dus middelpunt ( 2,0 ) en straal 2 5 .

15
a

-

b

( x + y 1 ) ( x y + 1 ) = ( x + y ) ( x y ) ( x y ) + ( x + y ) 1 =
x 2 y 2 x + y + x + y 1 = x 2 y 2 + 2 y 1

c

( x + y 1 ) ( x y + 1 ) = 0 x + y 1 = 0  of  x y + 1 = 0
Je krijgt dus de lijn met vergelijking x + y 1 = 0 en de lijn met vergelijking x y + 1 = 0 .

d

x 2 y 2 = 0 ( x + y ) ( x y ) = 0 , je krijgt de lijn x + y = 0 en de lijn x y = 0 .

16

De cirkel heeft middelpunt ( ‐1,5 ) en straal 5 .
Punten met gehele coördinaten die op afstand 5 van ( 0,0 ) liggen zijn:
( ± 5,0 ) , ( ± 3, ± 4 ) , ( ± 4, ± 3 ) enzovoort, dus roosterpunten die op afstand 5 van ( ‐1,5 ) liggen zijn bijvoorbeeld:
( ‐1+4,5+3 ) = ( 3,8 ) , ( ‐1+3,5+4 ) = ( 2,9 ) en ( ‐1 4,5 + 3 ) = ( ‐5,8 )

17
a

B = ( 7 1 2 ,0 ) en ( x 7 1 2 ) 2 + y 2 is de afstand van X tot B .
x 2 + y 2 is de afstand van X tot A ( = O ) .

b

( x 7 1 2 ) 2 + y 2 = 2 x 2 + y 2 kwadrateren geeft:
( x 7 1 2 ) 2 + y 2 = 4 ( x 2 + y 2 ) x 2 + y 2 15 x + 56 1 4 = 4 x 2 + 4 y 2 .

c

Klopt!

d

x 2 + y 2 + 5 x = 18 3 4 ( x + 2 1 2 ) 2 + y 2 = 25 , dus middelpunt ( 2 1 2 ,0 ) en straal  5 .

18
a

De afstanden van M tot alledrie de hoekpunten zijn 2 5 , dat is ook de straal van de cirkel.

b

Driehoek P Q C krijg je door driehoek A B C ten opzichte van C met 3 4 te vermenigvuldigen. Van A naar C ga je 6 eenheden naar boven en 6 eenheden naar rechts. Dus om in P te komen, moet je 1 4 6 = 1 1 2 eenheid naar rechts en naar boven vanuit A , dus P = ( 1 2 ,2 1 2 ) .

c

De straal is 3 4 2 5 = 1 1 2 5 .