6.2  Periodieke bewegingen >
1
a

De bak loopt leeg met een snelheid van 2  L/min. omdat er via de kraan 6  L/min. bij komt terwijl de hevel er 8  L/min. uit laat lopen.

b

10  minuten

c

Op tijdstippen 2 , 4 , 12 , 14 , 22 en 24  minuten.

2
a

Zie blauwe grafiek in de figuur bij opgave 4a.

b

30  minuten

c

7 1 2 , 17 1 2 , 37 1 2 , 47 1 2 en 67 1 2

d

Op dezelfde hoogte als op tijdstip 1000 33 30 = 10 , dus op hoogte 500  meter (dus in T ).

e
  • H ( t ) = 40 t + 100 als 0 t 10 ;

  • H ( t ) = 500 als 10 t 15 ;

  • H ( t ) = 40 ( t 15 ) + 500 = 40 t + 1100 als 15 t 25 ;

  • H ( t ) = 100 als 25 t 30 .

3
a

Zie rode grafiek in de figuur.

b

15  minuten

c

H 2 ( t ) = H ( t 15 ) (of: H 2 ( t ) = H ( t + 15 ) )

d
  • 500

  • 467

  • 101

e

H 2 ( t ) = 600 H ( t )

4

10  minuten

5
a
  • 365  dagen (nauwkeuriger: 365,25  dagen)

  • 28  dagen

  • 1  seconde

  • 1  uur

  • 12  uur

  • 12,5  uur

b
  • Het verspringen van verkeerslichten.

  • Rondetijden bij 10.000  meter schaatsen (als de schaatser zijn krachten ideaal verdeelt).

  • Temperatuurverloop van een dag (als het weer een tijdje constant is).

  • El nino ( 4 -jaarlijkse droogte bij de evenaar).

  • ...

6
a

80 π 251,3 (cm)

b

x = 80 π , x = 160 π en x = 240 π

c

80 π 50 201

d

Het hoogste punt komt half zo hoog en (omdat de omtrek half zo groot is) maakt het ventiel nu twee 'boogjes' bij dezelfde horizontale afstand.

e

Half zo hoog als het ventiel bij het grote wiel bij x = 50 , dus 30  cm.

7
a

Zie blauwe grafiek in de figuur hieronder.

b

Per 4  seconden 2  keer, ofwel per minuut 15  keer.
Dus 24 60 15 2 = 43.200  keer.

c

d

40

8
a

12.25  uur (ofwel: 12  uur en  25  minuten)

b

Bij IJmuiden is eb en vloed minder hoog dan bij Vlissingen.
Bij IJmuiden komt de vloed sneller op en duurt het eb worden langer.
Bij IJmuiden is de gemiddelde waterhoogte hoger dan bij Vlissingen.

c

Het afnemen duurt langer dan het toenemen.
Het waterpeil is langer onder de gemiddelde zeestand dan erboven.

d

3.50  uur en 16.15  uur.

9
a

Nee, de schaduw beweegt niet overal even snel.
Het langzaamst: boven- en onderaan.
Het snelst: op halve hoogte.

b

Het kunnen geen rechte lijnstukken zijn, want de snelheid is niet constant. Boven en onder moet de beweging langzaam overgaan van stijgen naar dalen of omgekeerd en niet abrupt.

c

De omtrek van de cirkel is 2 π  dm, dus het kogeltje doet er 2 π  seconden over.

10

Alleen bij de uitwijking van de slinger (opgave 8) is de beweging harmonisch.
De waterhoogte bij Vlissingen (opgave 9) is bij benadering harmonisch (bij IJmuiden is dit minder).