Gegeven een functie . De invoer is ,
de uitvoer .
Als de invoer verandert, dan verandert ook de uitvoer.
In dit hoofdstuk houden we ons bezig met de vraag hoeveel keer zo snel de uitvoer
groeit als de invoer. We noemen dat de
groeisnelheid.
Als de grafiek van de functie niet recht is, is de groeisnelheid niet constant. Die
hangt af van het punt waarin je kijkt.
Een formule bij de grafiek van opgave 2 is:
,
hierbij zijn de kosten per honderden euro en
het aantal honderden stuks.
Bereken met hoeveel de kosten stijgen als de productie toeneemt van naar stuks.
In de economie spreekt men van marginale kosten (of marginale opbrengst of marginale winst). Hiermee wordt bedoeld de extra kosten die je maakt om één exemplaar extra te produceren.
We kijken nog eens naar de optrekkende auto van opgave 7.
Voor de afgelegde afstand (in meters) na
seconden geldt:
.
Je wilt de snelheid van de auto op een bepaald moment weten, zeg op .
Je krijgt een goede benadering van die snelheid als je de gemiddelde snelheid berekent
op een klein interval waarin
ligt, bijvoorbeeld
het interval .
Bereken de gemiddelde snelheid van de auto op het tijdsinterval .
Ook op het tijdsinterval .
Welke van de twee bovenstaande berekeningen geeft de beste benadering van de snelheid van de auto op ?
Benader de snelheid van de auto op met behulp van de gemiddelde snelheid op het tijdsinterval .
Is de snelheid die je in het vorige onderdeel groter of kleiner dan de snelheid op
?
Licht je antwoord toe.
In de vorige twee opgaven hebben we de gemiddelde stijging van een functie op een
interval bekeken. (In opgave 12
was dat de gemiddelde stijging van de functie
op het interval .)
In opgave 12 stelt die gemiddelde stijging de marginale kosten voor en inopgave 13
de gemiddelde snelheid.
Wat we in de vorige opgaven gedaan hebben doen we in de volgende opgave voor een abstracte
functie. We spreken dan niet van (gemiddelde) snelheid, maar van (gemiddelde) groeisnelheid.
Hiernaast en op het werkblad is de grafiek van een functie getekend.
Lees de gemiddelde groeisnelheid van op het interval af uit de grafiek.
De toename van x noteren we met en de toename van met .
Op het interval is en .
De gemiddelde groeisnelheid van op is .
Deze is gelijk aan de gemiddelde helling van de grafiek op het interval .
Geef en in de grafiek op het werkblad aan.
Bepaal en op en bereken daarmee de gemiddelde groeisnelheid van op .
Hoe kun je (zonder te rekenen) in de grafiek zien dat de gemiddelde groeisnelheid van op groter is dan de gemiddelde groeisnelheid op ?
is de functie die door gaat en constante groeisnelheid heeft.
Teken de grafiek van op het werkblad en geef een formule voor .
Bepaal de punten van de grafiek van waar de groeisnelheid even groot is als de groeisnelheid van .
Hoe heb je dat gedaan?
Een formule voor is: .
Waarschijnlijk heb je bij vraag f het punt op de grafiek van gezocht waar die even steil loopt als de grafiek van .
Dat gebeurt ongeveer in de punten met eerste coördinaat en .
Je kunt dat controleren met de GR door inzoomen.
Je kunt dit onderdeel ook in de
"GeoGebra applet"
bekijken.
Met de schuifknop kun je de lijn naar het punt schuiven.
Als je uitvergroot zie je dat beide grafieken ongeveer even steil lopen.
Als je ver genoeg inzoomt op de grafiek van in , zie je (bijna) geen verschil meer tussen de grafiek van en de lijn door met helling . De helling van in is (ongeveer) en de lijn is een vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van in dat punt.
Je kunt de helling van de grafiek in een punt goed 'zien' op de GR door in te zoomen.
Een berekening van die helling kun je maken door de gemiddelde groeisnelheid te bepalen
op een heel klein interval waar de eerste coördinaat van dat punt in ligt.
Bereken met behulp van de formule van de gemiddelde groeisnelheid op het interval .
Om de gemiddelde groeisnelheid (helling) te berekenen is een rekenschema handig.
Bijvoorbeeld om de gemiddelde groeisnelheid te berekenen bij
op het tijdsinterval , zie opgave 13.
Rekenschema
dus de gemiddelde groeisnelheid is .
Of om de gemiddelde groeisnelheid van te bepalen op
, zie
opgave 14.
Rekenschema
|
||
dus gemiddelde groeisnelheid is .
Een boom groeit van zaadje tot meter hoog in jaar. Hiernaast staat de grafiek van de hoogte (in m) na jaar.
Wat is de gemiddelde groeisnelheid van de boom op ?
Hoe ziet de grafiek bij een boom met een constante groei van meter per jaar eruit?
Een formule bij de grafiek is: .
Bereken met rekenschema de groeisnelheid van de boom op in één decimaal.
Wat denk je dat de groeisnelheid van de boom op is?
De groeisnelheid van de functie in het punt met eerste coördinaat is de helling van de raaklijn aan de grafiek in het punt met eerste coördinaat .
Als je een formule van hebt,
dan kun je de helling in het punt met eerste coördinaat goed benaderen
door de gemiddelde groei van op het interval
uit te rekenen.
Die benadering is beter, naarmate
dichter bij gekozen wordt.
Met de -notatie kunnen we dit ook zó opschrijven:
met
en is
.
De gemiddelde helling van een functie op het interval is een quotiënt van twee verschillen namelijk gedeeld door .
Daarom noemt men en ook wel een differentiequotiënt.
(Griekse hoofdletter delta) staat voor differentie,
dit betekent verschil.)
Kijk nog eens goed naar de eenheden waarin de groeisnelheid wordt uitgedrukt.
In opgave 3:
de tijd in uur,
de afstand in km,
de gemiddelde groeisnelheid van is in km/u;
In opgave 12:
het aantal stuks (in honderdtallen),
de kosten in honderden euro,
de gemiddelde groeisnelheid van is in honderden euro per honderd stuks,
dus in euro per stuk;
In opgave 13:
de tijd in seconden,
de afstand in meter,
de gemiddelde groeisnelheid van is in m/s.
In opgave 6 hebben we de helling van de raaklijn gemeten in het punt aan de grafiek van .
Benader die helling in drie decimalen met behulp van de gemiddelde groeisnelheid op het interval .
We bekijken de rit van de auto uit opgave 7 vanaf een bepaald moment ().
Voor de afstand (in meters) die de auto na
sec heeft afgelegd geldt:
.
We willen exact weten hoe snel de auto rijdt op tijdstip .
Bereken de gemiddelde snelheid van de auto op de intervallen en op .
Neem over en vul in.
|
|
|
|
|
|
dus de gemiddelde groeisnelheid is .
Met je antwoord uit b kun je je antwoorden van a controleren. Het eerste antwoord door voor te nemen.
Hoe kun je tweede antwoord van onderdeel a controleren? Voer die controle uit.
Hoe dichter bij komt, hoe beter de snelheid op tijdstip benadert.
Tot welke waarde nadert als naar nadert?
Conclusie: de snelheid van de auto op tijdstip is .
Neem over en vul in.
Dus de gemiddelde groeisnelheid is .
Hoe volgt uit het vorige onderdeel met welke snelheid de auto op tijdstip rijdt?
Bereken ook de exacte snelheid van de auto op tijdstip .
We berekenen de groeisnelheid van als
.
Neem over en vul in.
Dus , de groeisnelheid is dus: .
Bereken, zoals in het vorige onderdeel de groeisnelheid als en als .
Hiernaast en op het werkblad is de grafiek van de functie getekend. Je hebt het volgende berekend.
In het punt is de groeisnelheid ,
in het punt is de groeisnelheid ,
in het punt is de groeisnelheid .
Teken op het werkblad in de lijn met richtingscoëfficiënt ,
in de lijn met richtingscoëfficiënt en in
de lijn met richtingscoëfficiënt .
De lijnen die je in die punten getekend hebt sluiten daar het beste aan bij
de grafiek. Het zijn raaklijnen aan de grafiek.
Gegeven een functie met daarop een punt
met eerste coördinaat .
De waarde die je krijgt door in
het getal naar
te laten naderen, is de
groeisnelheid
van
in .
We noemen die waarde ook de helling van de grafiek
van in .
Als het punt op de grafiek van met eerste coördinaat is, nadert lijn de raaklijn in . De raaklijn in aan de grafiek van is de lijn door met de groeisnelheid als richtingscoëfficiënt.
Bekijk de applet
demo_raaklijn
waar de grafiek van bovenstaande functie is getekend.
Met de schuifknop kun je de positie van
op de grafiek variëren: de eerste coördinaat van
is .
Het punt op de grafiek van de functie heeft eerste coördinaat .
Je kunt met een schuifknop de eerste coördinaat van en kiezen.
Naarmate dichter bij gekozen wordt,
'nadert' lijn de raaklijn.
Van een toren valt een steen. Voor de valweg
(in meters) na seconden geldt bij benadering:
.
Hiernaast staat de grafiek.
De steen valt steeds sneller.
Hoe zie je dat aan de grafiek?
De toren is meter hoog.
Bereken het exacte tijdstip waarop de steen op de grond komt.
We gaan de snelheid berekenen waarmee de steen op de grond komt, dus als .
Bereken de gemiddelde snelheid waarmee de steen valt op het tijdsinterval .
De gemiddelde snelheid van de steen tussen
en
is:
.
Dit is te vereenvoudigen tot
.
Laat dat met een berekening zien.
Je kunt dit gebruiken om je antwoord op c te controleren.
Wat moet je dan voor nemen?
Wat is de snelheid op , denk je?
Geef je antwoord in m/s en in km/u.
Naarmate
dichter bij
komt, komt
dichter bij .
De snelheid op
is exact .
De (groei)snelheid als kun je goed benaderen door de gemiddelde groeisnelheid te berekenen op een klein
interval waar
in ligt, bijvoorbeeld
.
De lijn door de punten van de grafiek met eerste coördinaat en
is een goede benadering voor de raaklijn aan de grafiek
in het punt met eerste coördinaat .
De groeisnelheid tussen en
is
.
Reken dat na.
Wat is de exacte snelheid van de steen op ?
Om de groeisnelheid van een functie voor een bepaalde
uit te rekenen, kun je in
niet zo maar invullen voor .
Waarom niet?
Daarom spreken we van de waarde waarnaar bijvoorbeeld
nadert als naar nadert.
Hieronder staat de grafiek van een of andere functie.
Het punt
ligt op de grafiek.
Iemand (die een formule van de functie kent) benadert de helling in van de grafiek als volgt. Hij kiest het punt op de grafiek met eerste coördinaat en berekent de helling van de lijn door en .
Is zijn antwoord groter of kleiner dan de precieze helling in het punt ?
Licht je antwoord toe.
En als hij in plaats van het punt op de grafiek gekozen had met eerste coördinaat ?