Noem de zijde van de afgeknipte driehoekjes .
De totale omtrek van de drie driehoekjes is dan .
De omtrek van de resterende zeshoek is dan
.
, dus
.
De totale oppervlakte van de drie driehoekjes is dan
.
De oppervlakte van de resterende zeshoek is dan
, dus
, dit geeft
, dus
.
Noem de straal van zo’n cirkel , dan (zie plaatje):
(want de lijn door het hoekpunt rechtsonder en het middelpunt van de cirkel verdeelt
de rechte
hoek rechtsonder in twee even grote stukken), dus
, dus
.
Dit is hetzelfde als
, zie opgave 9 van Rekentechniek.
(Kan ook met Pythagoras: , etc.)
De hoogte van de driehoek is . De oppervlakte is dus .
Pas de stelling van Pythagoras toe in de gearceerde driehoek.
.
De rechthoekszijden van de rechthoekige driehoek in de figuur zijn en , dus , dus .
, dus .
Bekijk de rechthoekige driehoek met
als schuine zijde. De rechthoekszijden zijn:
en
, dus
.
De projectie van op lijn noemen we , noemen we en noemen we .
Dan geldt (drie maal Pythagoras):
.
Dan
(trek de tweede vergelijking van de eerste af),
, (trek de tweede vergelijking van de derde af).
Optellen van deze twee resultaten geeft:
.
Volgens de stelling van Apollonius geldt: , dus .
Het middelpunt van de kleine cirkel noemen we en dat van de grote cirkel . Het punt op dezelfde hoogte als , recht onder noemen we . De afstand van de raakpunten is gelijk aan .
is het middelpunt van het kleine cirkeltje.
. Noem de straal van het kleine cirkeltje .
, , en
.
en
.
Dus , dus
.