Loodrecht
1
a

( 1 3 ) en ( 1 3 )

b

( 2 1 ) en ( 2 1 )

c

( 100 87 ) en ( 100 87 )

2

Ja, ja, ( a R ) R = a .

3

Dit volgt uit: O A 2 = a 2 + b 2 , O P 2 = p 2 + q 2 en A P 2 = ( p a ) 2 + ( q b ) 2 = a 2 2 a p + p 2 + b 2 2 b q + q 2 .

4

( a b ) en ( c d ) staan loodrecht op elkaar dan en alleen dan als ( a b ) en ( c d ) L = ( d c ) afhankelijk zijn.
Pas nu de stelling na opgave 49 toe.
Of: vergelijk de werkwijze met die in opgave 50.
Dan ( c d ) = t ( b a ) . Veronderstel b 0 , dan t = c b , dus d = c b a b d = c a .
Omgekeerd, als b d = c a mogen we wel weer veronderstellen dat b 0 . Neem dan t = c b , dan ( c d ) = t ( b a ) .

5

v v = | v | 2

6
a

( a 3 ) ( 4 a + 1 ) = 4 a + 3 a + 3 = 0 a = 3 7

b

( a 3 ) ( a 4 ) = a 2 12 = 0 a = 2 3 of a = 2 3

7

Het punt P is ( x ,0 ) , dan A P = ( x + 1 3 ) en B P = ( x 7 4 ) .
( x + 1 3 ) ( x 7 4 ) = 0 x 2 6 x + 5 = 0 x = 1 of x = 5 .
Dus ( 1,0 ) en ( 5,0 ) .

8
a

( x + 3 y ) ( x 3 y ) = 0 x 2 + y 2 = 9

b

Een cirkel met middelpunt O en straal 3 . Dit volgt ook uit de stelling van Thales.

Vierkanten
9
a

v = ( 3 1 ) ;
C krijg je door B over v L te verschuiven, dus C = ( 4 1,3 + 3 ) = ( 3,6 ) ;
D krijg je door A over v L te verschuiven, dus D = ( 1 1,2 + 3 ) = ( 0,5 ) .
Zie hieronder.

b

v = ( 3 2 ) ;
C krijg je door B over v L te verschuiven, dus C = ( 4 + 2,0 + 3 ) = ( 6,3 ) ; D = ( 6 3,3 + 2 ) = ( 3,5 ) .
Zie hieronder.

c

v = ( 61 63 ) , C = ( 72 63,83 + 61 ) = ( 9,144 ) ; D = ( 9 61,144 63 ) = ( 52,81 )

figuur bij onderdeel a
figuur bij onderdeel b
figuur bij onderdeel c
d

Je kunt C over A B verschuiven, je vindt: D = ( 9 61,144 63 ) = ( 52,81 ) .

e

A B = ( 61 10 ) , dus C = ( 50 + 10,10 + 61 ) = ( 60,71 ) en D = ( 60 61,71 + 10 ) = ( 1,81 ) .

10
a

( a 2 + b 1 b 2 , a 1 + b 1 + b 2 )

b

( a 2 + b 1 b 2 ( b 1 a 1 ) , a 1 + b 1 + b 2 ( b 2 a 2 ) ) = ( a 1 + a 2 b 2 , a 2 a 1 + b 1 )

11
a

Het midden van lijnstuk A C noemen we M . De coördinaten van de punten B en C kun je dan vinden door M over A M R respectievelijk A M L te verschuiven.
M ( 1,2 ) en A M = ( 2 4 ) , dus B = ( 1 + 4,2 2 ) = ( 5,0 ) ; D = ( 1 4,2 + 2 ) = ( 3,4 )

b

Zoals in het vorige onderdeel.
M ( 53,57 ) , A M = ( 57 58 ) , dus B = ( 53 58,57 57 ) = ( 111,0 ) en
D = ( 53 + 58,57 + 57 ) = ( 5,114 ) .

12
a

a 2 + b 2 = 4

b

( 1 2 a , 1 2 b )

c

( 1 2 a ) 2 + ( 1 2 b ) 2 = 1 4 4 = 1 , dus het centrum beweegt over een cirkel met straal 1 en middelpunt ( 0,0 ) , maar alleen over het deel in het eerste kwadrant (dus met x 0 en y 0 ).

d

Zeg A ( a ,0 ) , B ( 0, b ) . Het midden M van A B is dan ( 1 2 a , 1 2 b ) . Noem de eindpunten van de andere staaf C en D , dan C ( 1 2 a 1 2 b , 1 2 b 1 2 a ) en D ( 1 2 a + 1 2 b , 1 2 b + 1 2 a ) .

e

De y -coördinaat van C is tegengesteld aan de x -coördinaat van C .
De y -coördinaat van D is gelijk aan de x -coördinaat van D .
Dus C loopt over de lijn y = x en D over de lijn y = x .

13
a

v L = ( 2 1 ) en v R = ( 2 1 ) . Vectoren die een hoek van 45 ° met v maken zijn v + v L = ( 1 3 ) en v + v R = ( 3 1 ) . Deze zijn 2 keer zo lang als v .

b

Dan moet je v + v R met de factor 1 2 = 1 2 2 vermenigvuldigen, je krijgt ( 1 1 2 2 1 2 2 ) .

Schatgraven op Teleurstellingseiland
14
a

-

b

P A = ( a 2 b ) ; Q krijg je door A over P A L te verschuiven, dus
Q = ( 2 + b ,0 a 2 ) = ( 2 + b , a 2 ) .
Dan Q B = ( 4 b a + 2 ) en R krijg je door B over Q B L te verschuiven, dus
R = ( 2 a 2,0 + 4 b ) = ( a ,4 b ) .

c

Het midden van P R is dan ( 1 2 a + 1 2 a , 1 2 b + 1 2 ( 4 b ) ) = ( 0,2 ) , hangt dus niet af van a en b .