1
a

3 4,001 = 12,003 , want zowel in het rechter als in het linker eindpunt van het interval is de functiewaarde 3 keer zo groot, dus de toename van de functiewaarde ook.

b

g ( x ) = 3 f ( x ) voor alle x

c

g ( x ) = 6 x

2
a

f ( x ) = x 2 , dus de helling is f ( 6 ) = 36

b

f ( x ) = 2 x = 2 of x = 2
Dus in de punten ( 2 , 2 3 2 ) en ( 2 , 2 3 2 ) .

3
a

5 t 2 = 80 t = 4 , dus na 4  seconden.

b

v ( t ) = s ( t ) = 10 t m/s.

c

120  km/u komt overeen met 33 1 3  m/s, dus t = 33 1 3 : 10 = 3 1 3 . Dus na 3 1 3  seconden.

d

v = 10 4 = 40  m/s

4
a

Twee eenheden naar boven schuiven. De hellingen zijn hetzelfde.

b

g ( x ) = 3 x 2

c

Van f : 1,655 , van g : 2,1 , van h : 3,755 .
Ja: de derde uitkomst is de som van de eerste twee.

d

h ( b ) h ( a ) b a = f ( b ) + g ( b ) ( f ( a ) + g ( a ) ) b a = f ( b ) f ( a ) + g ( b ) g ( a ) ) b a = f ( b ) f ( a ) b a + g ( b ) g ( a ) b a

e

h = f + g

5

Hughes heeft gelijk. Charles denkt dat voor functies p en q geldt: ( p q ) = p q en dat is onjuist want in tegenspraak met wat Hughes zegt.

6

f : x 9 x 2 + 4 x + 5

g : x 9 x 2 x

h : x 3 x 2 + 4 x 3 x = 3 x + 4 3 x , dus h : x 3 + 3 x 2 .

j : x 3 ( x + 1 ) ( x 1 ) = 3 x 2 3 , dus j : x 6 x

k : x 1 + 1 x 2

m : x 1