3.1  Voorbeelden van dynamische systemen >
1

-

2
a
b

Zie het antwoord van onderdeel a.

3
a

m 2 = 0,75 m 1 + 1500 = 2625 , m 3 = 0,75 m 2 + 1500 = 3468,8

b

Van de vorige dag blijft 75 % over en er komt 1500 bij.

4
a

Na 120 dagen: 4 3 + 7 = 19 vrouwtjes waaronder 7 vruchtbaar.
Na 160 dagen: 7 3 + 19 = 40 vrouwtjes, waaronder 19 vruchtbaar.

b

Het aantal vruchtbare vrouwtjes na n periodes = het aantal vruchtbare vrouwtjes uit de vorige periode + 3 het aantal geworpen vrouwtjes één periode eerder:
r n = r n 1 + 3 r n 2 .

5
a

Er wordt elke dag precies evenveel afgebroken. Elke inname is precies 1500 gram. De inname vindt op hetzelfde tijdstip plaats.

b

Er gaan geen ratten dood. Het aantal geboren ratten is elke cyclus hetzelfde. Elke cyclus is even lang.