1
a

Na 0 weken heeft Anneke 235 euro.
Het bedrag na n weken is 23 euro meer dan het bedrag na n 1 weken.

b

b n = 235 + n 23

c

235 + n > 1000 n > 1000 235 23 33,2 , dus na 34 weken.

2
a

b

{ a 0 = 1 a n = 2 a n 1 n = 1, 2, 3,

c

a n = 2 n , n = 0, 1, 2, 3,

3
a

112 + 6 168 = 1120 euro.

b

H n = 112 + ( n 1 ) 168

c

{ H 1 = 112 H n = H n 1 + 168 n = 2, 3, 4,

4
a

Na één keer: 320 1 8 320 = 280 , na twee keer: 280 1 8 280 = 245 .

b

{ g 0 = 320 g n = g n 1 1 8 g n 1 n = 1,   2,   3,   ...

c

-

d

g n = 320 ( 7 8 ) n

e

g n < 10 als n 26 , dus na 26  verdunningen.
Dat kun je bijvoorbeeld met een tabel op de GR zien.
(Of: 320 ( 7 8 ) n = 10 n = 7 8 log ( 10 320 ) = 25,9 dus na 26 verdunningen.)

5
a

Door te vermenigvuldigen met 1,04 .

b

{ K 0 = 1207 K n = 1,04 K n 1 n = 1, 2, 3,

c

Als n = 54 , dus na 54 jaar.

d

K n = 1207 1,04 n

e

K n K n 1 = 1207 1,04 n 1207 1,04 n 1 = 1,04 n ( 1207 1207 1,04 ) 46,4 1,04 n

f

Het bedrag waarmee het kapitaal in het n -de jaar groeit.

6
a

6

b

10 meer dan bij 10 ploegen, dus 55 wedstrijden.

c

Door n bij c n op te tellen.

d

{ c 2 = 1 c n + 1 = c n + n n = 2, 3, 4,

e

-

f

2 c 7 = 7 6 , dus c 7 = 1 2 7 6 = 21 .

g

c 11 = 10 + 9 + + 2 + 1 = 1 2 10 11 = 55

h

c n = 1 2 n ( n 1 )

7
a

m 20 = 5981

b

6000 mg

8
a

Het ene konijn heeft nog geen jongen geworpen aan het begin van jaar 1 ; aan het begin van jaar 2 heeft het konijn één jong geworpen, dus zijn er twee.

b

jaar

0

1

2

3

4

5

6

aantal

1

1

2

3

5

8

13

c

Aan het eind van het jaar n 1 zijn er u ( n 1 ) konijnen. Daarvan zijn er u ( n 2 ) in hun tweede levensjaar en die krijgen jongen: er komen dus u ( n 2 ) jongen bij; dus u ( n ) = u ( n 1 ) + u ( n 2 ) voor elk geheel getal n > 1 .

d

-

e

In het jaar 11 .

f

u ( 40 ) = 165580141 .

9
a

u ( 2 ) = u ( 1 ) + 2 u ( 0 ) = 1 + 2 2 = 5 ; u ( 3 ) = u ( 2 ) + 2 u ( 1 ) = 5 + 2 1 = 7 .

b

-

c

1048577

d

{ u ( n ) = 2 n + 1 als n even u ( n ) = 2 n 1 als n oneven

10
a

r 10 = 2683

b

Na 18 40 = 720 dagen

11

5160 vlinders en 15479 rupsen

12
a

b

g n = 1 + ( n 1 ) 10 n

c

g n > 9,6 n 23 , dus na 23 overhoringen

13

Rekenkundige rij: opgave 6 met verschil 23 , opgave 8 met verschil 168 ;
meetkundige rij: opgave 7 met reden 2 , opgave 9 met reden 7 8 , opgave 10 met reden 1,04 ;
kwadratische rij: opgave 11.

14
a

5, 8, 11, 14, 17, 20

b

u 20 = 5 + 20 3 = 65

c

u n = 5 + n 3

15
a

5, 15, 45, 135, 405, 1215

b

u 20 = 5 3 20 = 1,743 10 20

c

u n = 5 3 n , n = 0, 1, 2,

16
a

u 0 = 5 , dus a = 5 .
u 1 = 8 , dus a + b + c = 8 , dus b + c = 3 .
u 2 = 9 , dus a + 2 b + 4 c = 9 , dus 2 b + 4 c = 4 b + 2 c = 2 .
Dus 2 b + 4 c = 4 b + 2 c = 2 , dus c = b + 2 c ( b + c ) = 2 3 = 1 en dan b = 4 .

b

u n = 5 + 4 n n 2 , dus u 20 = 5 + 4 20 20 2 = 315