1

a

-

b

-

2

a

Gemiddeld $11$ uur.

b

Gemiddeld $9$ uur.

3

a

De som is $‐ 4 + ‐ 1 + 5 = 0$ .

b

De som van de afwijkingen links van het gemiddelde is even groot als de som van de afwijkingen rechts van het gemiddelde.

4

a

b

Zie a.

c

Zie a.

d

De afwijkingen zijn respectievelijk $‐ 3$ , $5$ , $0$ , en $‐ 2$ ; dus is de som van de deviaties $0$ .

5

a

In alle gevallen $11,5$ .

b

A: $11,5$ ; B: - ; C: - ; D: $11,5$ ; E: -

c

In geval A.

d

Hangt af van de gekozen spreidingsmaat.
Spreidingsbreedte: geval D.
Kwartielafstand, gemiddelde absolute afwijking, SD: geval B.

6

Gemiddelde betekent juist:
som van alle afwijkingen naar boven = som van alle afwijkingen naar beneden

7

a

Klopt.

b

D: $2600$ ; E: $4100$

8

a

-

b

Nee, het is $9$ keer zo groot.

9

D: $3,5$ (duizend); E: $4,5$ (duizend)