In het midden.
In het midden.
Rechts van de modus.
euro
euro
euro
euro
Bij een staart naar rechts zijn meer dan van de waarnemingen lager dan het gemiddelde, maar precies lager (of gelijk aan) de mediaan
Een paar mensen met een groot inkomen zouden het gemiddelde inkomen behoorlijk doen stijgen zonder dat de grote massa daar iets van merkt.
Van links naar rechts is de mediaan achtereenvolgens gelijk aan, groter dan, kleiner dan, gelijk aan het gemiddelde.
-
A: ; B: ; C: ; D:
De spreiding bij A is veel groter; A heeft meer uitschieters.
De cijfers van C liggen allemaal een stukje hoger; het gemiddelde is hoger.
Nee, bij D liggen ze toch iets meer gegroepeerd bij het gemiddelde.
D, B, C, A.
Dit leid je als volgt af:
De spreidingsbreedte van D en B is even kort (), maar bij D zitten de tussenliggende waarde dichter op elkaar dan bij B.
De spreidingsbreedte van A is net eentje langer dan van C, terwijl ze een redelijk
gelijke mate van spreiding daar tussenin hebben: C zal een net iets kleinere hebben dan A.
De uitschieter geeft een erg grote afwijking ten opzichte van het gemiddelde en heeft daardoor een te groot effect op de waarde van de .
De afstand tot het gemiddelde wordt kleiner, daardoor wordt (de variantie en dus ook) de standaardafwijking kleiner.
jongens: redelijk symmetrisch; meisjes: ook redelijk symmetrisch, afgezien van die ene uitschieter naar boven
: ; : ; zie linker grafiek
: ; : ; zie rechter grafiek
De eenheid variantie is cm2; de eenheid is cm; de is beter omdat de eenheid overeenkomt met de eenheid van de variabele.
De SD is het kleinst voor de meisjes. De eindcijfers van de meisjes zijn vrijwel symmetrisch
verdeeld, terwijl bij de jongens meer tellingen in de linker staart zitten.
Controle: klassenmiddens invoeren , frequenties invoeren dan met de GR; jongens: sd ;
meisjes: sd , dus klopt.
De SD is het kleinst voor de vrouwen omdat de cumulatieve frequentiepolygoon van de vrouwen steiler is.
De SD is het kleinst voor de meisjes omdat bij de meisjes de spreidingsbreedte kleiner is en de waarnemingen meer gecentreerd liggen.
Van kleinste naar grootste SD: hagel (kleinste box en spreidingsbreedte), onweer, sneeuw, mist (grootste box en spreidingsbreedte).