$A=\mathrm{0,2}\cdot V$

$V=5\cdot A$

Ja

$A=\mathrm{0,3}\cdot t$

$t=\frac{10}{3}\cdot A$

Ja

ongeveer $22$ minuten en $53$ seconden

ongeveer $2$ minuten en $3$ seconden

ongeveer $\mathrm{26,2}$ km ; ongeveer $\mathrm{23,5}$ km

Hoe groter de afstand, hoe lager de gemiddelde snelheid zal zijn.

$t=\frac{480}{V}$

$V=\frac{480}{t}$

$V\cdot t=480$

Nee

$25$ aandelen

Als de koers $2$ keer zo hoog is, krijgt ze maar half zoveel aandelen.

$a=\frac{120}{k}$

$k=\frac{120}{a}$

$K=\mathrm{1,6}\cdot B$

$R=18\cdot B$

Ja; ja; ja

$\mathrm{13,33}$ euro

$K=\mathrm{0,0889}\cdot R$

$\mathrm{281,25}$ km

$R=\mathrm{11,25}\cdot K$

$T=2+\frac{260}{v}$, $v>0$

$v=\frac{260}{T-2}$. Dit geldt natuurlijk als $T>2$.

$11$

$8\frac{2}{3}$

$y=\mathrm{0,75}x+\mathrm{3,5}$

$x=\frac{4}{3}y-\frac{14}{3}$

De r.c. is $108/60=\mathrm{1,8}$ en bij $C=0$ hoort $F=32$.

$\mathrm{37,8}$ graden Celsius

$\mathrm{‐}40$

$C=\frac{F-32}{\mathrm{1,8}}C\approx \mathrm{0,556}F-\mathrm{17,778}$

Het getal $q$ moet $0$ zijn. Bijvoorbeeld $3x=10$.

Het is een verticale lijn.

$1280$

$2$

$y=\mathrm{1,25}\cdot 2^x$

$\mathrm{6,32}$

$20$ ; $\mathrm{3,5}$ ; $\mathrm{‐}40$ ; $\mathrm{‐}\mathrm{2,6}$

$\mathrm{1,072}$ ; $\mathrm{1,0023}$ ; $\mathrm{0,83}$ ; $\mathrm{0,968}$

Ja, $100\cdot \left(\mathrm{0,985}-1\right)=\mathrm{‐}\mathrm{1,5}$. Dus $\mathrm{1,5}\text{\%}$ afname.

Ja, $1+\frac{\mathrm{‐}\mathrm{5,3}}{100}=1-\mathrm{0,053}=\mathrm{0,947}$. Dus $g=\mathrm{0,947}$.

De groeifactor per jaar is $\sqrt[39]{2}=\mathrm{1,0179...}$. Dat is dus een groei van $\mathrm{1,8}\text{\%}$ per jaar.

De groeifactor per $100$ jaar is ${\left(\sqrt[39]{2}\right)}^{100}=\mathrm{5,9138...}$. Dat is dus een groei van $491\text{\%}$.

$W=3\cdot {\mathrm{1,0179}}^t$, waarbij $t$ het aantal jaren na 1960 is.

$W=3\cdot {\mathrm{1,0179}}^{90}=\mathrm{14,81...}$. Dus bijna $15$ miljard mensen.

De jaarlijkse groei bedraagt $3/39=\mathrm{0,0769...}$ miljard mensen. En $6+51\cdot \mathrm{0,0769}\approx \mathrm{9,92}$. Dus bijna $10$ miljard mensen in 2050.

$W=3+\mathrm{0,0769}\cdot t$, waarbij $t$ het aantal jaren na 1960 is.

Het lineaire model.

De bevolkingsgroei vlakt af door hogere welvaart en geboortebeperking in met name Zuidoost Azië en Afrika.