1
a

Een afname van 25 % in 30 jaar komt neer op een afname van 0,83 % per jaar. Dat betekent een afname van 33,3 % in 40 jaar. Dus dat is niet genoeg om het klimaatdoel voor 2030 te halen.

b

Een afname van 25 % in 30 jaar betekent een jaarlijkse groeifactor van 0,75 30 0,990 , ofwel 1 % afname per jaar. Dus in 40 jaar is de hoeveelheid CO 2 nog 100 0,990 40 66,9 %. Dus ook zo wordt het klimaatdoel voor 2030 niet gehaald.

2
a

H = 0,12 25 0,67 = 1,03705... . Dus het hersengewicht van de muis is ongeveer 1,04  gram.

b

Los met de GR de volgende vergelijking op: 0,12 x 0,67 = 5 . Dit geeft de oplossing x = 261,57... , dus de rat weegt ongeveer 262 gram.

3
a

H = 0,008 150 0,767 = 0,37338... , dus 373 gram.

b

G 0,767 = 1,375 0,008 = 171,875 , dus G = 171,875 1 0,767 821 kg.

4
a

Het gewicht is 850 gram. Voor de berekening, zie hieronder.

0,06 G 1,1

=

100

DEEL DOOR 0,06

G 1,1

=

100 0,06 1667

Als x α = a , dan x = a 1 α

G

=

( 100 0,06 ) 1 1,1 ( 1667 ) 1 1,1 849

Dus H = 0,12 849 0,67 11,0 gram.
b

Voer dezelfde berekening uit als in het vorige onderdeel met S in plaats van 100 .
Je vindt: G = ( S 0,06 ) 1 1,1 . Dus G = ( 1 0,06 ) 1 1,1 S 1 1,1 12,91 S 0,91

c

H = 0,12 ( 12,9054 S 0,909 ) 0,67 = 0,12 12,9054 0,67 S 0,67 0,909 , dus H = 0,67 S 0,61 .

5
a

Het team heeft 12 4 3 = 5 wedstrijden gewonnen.
Dus heeft het team 5 3 + 4 1 = 15 + 4 = 19 punten.

b

VVV-Venlo heeft 10 3 = 7 wedstrijden gewonnen of gelijk gespeeld. Met 7 gelijke spelen zou het team 7 punten hebben behaald. Maar het team heeft 15 7 = 8 punten meer behaald. Elke gewonnen wedstrijd levert 2 punten meer op dan een gelijkspel. Dus moet VVV-Venlo 8 : 2 = 4 wedstrijden hebben gewonnen. En dus heeft het 7 4 = 3 wedstrijden gelijk gespeeld.

c

PSV heeft 34 3 = 31 wedstrijden gewonnen of gelijk gespeeld. Dus W + G = 31 ofwel G = 31 W . Dat invullen in de formule P = 3 W + G geeft P = 3 W + ( 31 W ) ofwel P = 2 W + 31 .

d

Uit het vorige onderdeel weten we dat P = 2 W + 31 . Dus er moet gelden: 83 = 2 W + 31 . Hieruit volgt dat W = 26 . Dus PSV heeft 26 wedstrijden gewonnen.

6
a

Omdat L = 30 moet er gelden: 0,475 = v 10 30 ofwel 0,475 = v 300 .
Dus v = 0,475 300 = 8,227... . Dus de rompsnelheid is 3,6 8,227... 29,6 km/uur.

b

Een snelheid van 18 km/uur is 5 m/s. Dus 0,475 = 5 10 L .
Hieruit volgt dat 0,475 10 L = 5 en dus 10 L = 5 0,475 = 10,526... .
Dus 10 L = 10,526... 2 = 110,80... . Dus L = 11,080... . Dus het schip is 11 meter lang.

c

Uit 0,475 = v 10 L volgt dat 0,475 10 L = v . En 0,475 10 L = 0,475 10 L 1,5 L . Dus v = 1,5 L .

d

V = 3,6 v . Gecombineerd met de formule van de vorige vraag geeft dit V = 3,6 v = 3,6 1,5 L = 5,4 L . Dus V = 5,4 L .

e

Uit 0,475 = v 10 L volgt dat 0,475 10 L = v . Dus 10 L = v 0,475 . Links en rechts kwadrateren geeft 10 L = ( v 0,475 ) 2 . Dus L = 1 10 ( v 0,475 ) 2 .

f

Er geldt: V = 3,6 v dus v = V 3,6 . Dit invullen in de formule van de vorige vraag geeft: L = 1 10 ( ( V 3,6 ) 0,475 ) 2 . Dit kan eventueel worden herschreven als L = 1 10 ( V 3,6 0,475 ) 2 of als L = 1 10 ( V 1,71 ) 2 .

7
a

B = 8 invullen in de formule geeft: v = 0,836 8 1,5 = 18,91... . Dus een windsnelheid van 18,9 m/s ofwel ongeveer 68 km/uur.

b

Een windsnelheid van 36 km/uur komt overeen met 10 m/s. Dus 0,836 B 1,5 = 10 . Deze vergelijking oplossen (met de GR) geeft B = 5,23... . Omdat B een geheel getal moet zijn, is de windkracht 5 Beaufort.

c

Uit v = 0,836 B 1,5 volgt dat B 1,5 = v 0,836 . Dus B = ( v 0,836 ) 1 1,5 . Dit kan worden herschreven als B = ( v 0,836 ) 0,667 = ( 1 0,836 ) 0,667 v 0,667 = 1,127 v 0,667 .
Dus B = 1,127 v 0,667 .

d

Een windsnelheid van 1 knoop komt overeen met 1,852 km/uur en dus met 1,852 3,6 = 0,514... m/s. Dus v = 0,514... K .
Hieruit volgt dat K = v 0,514... = 1 0,514... v = 1,943... v . Dus K 1,94 v .
Dit invullen in de formule geeft: B = 1,94 v + 10 6 .

e

Teken (op de GR) de grafieken van B = 1,127 v 0,667 en B = 1,94 v + 10 6 . De grafieken snijden elkaar bij v = 4,88 en v = 23,35 . Tussen v = 4,88 m/s en v = 23,35 m/s geeft de formule van c) een (iets) hogere uitkomst.

8
a

Uit 22,0 = G 1,75 2 volgt dat G = 22,0 1,75 2 = 67,375 . Dus het ideale gewicht van deze persoon is ongeveer 67 kg.

b

Uit 22 = G L 2 volgt G = 22 L 2 .

c

G = 100 ( L 1,1 ) of G = 100 L 110

d

Teken (op de GR) de grafieken van G = 22 L 2 en G = 100 L 110 . De grafieken snijden elkaar bij L = 1,86 en L = 2,68 . Tussen 1,86 m en 2,68 m geeft de vuistregel een (iets) hogere uitkomst. In de praktijk is dat dus bij lengtes boven 1,86 m.

9
a

280 km/u komt overeen met 77,8 m/s , invullen in de formule geeft F 3,3 , dus de intensiteit op de Fujita-schaal is 3 .

b

Als de afgeronde waarde van F minstens 4 is, dan is de werkelijke waarde van F minimaal 3,5 . Dan is ( v 6,3 ) 2 3 = 5,5 , dus v 6,3 = 5,5 1,5 , en dus is v = 6,3 5,5 1,5 81,3 .