Helling
1
a

-

b

In het punt met eerste coördinaat 2 1 2 ongeveer, loopt de grafiek even steil.

c

In A : 1 ; in B : 0,75 ; in C : 2,5 .

2
a
b

Ongeveer 15 m/s

3
a

h = 0 20 t 5 t 2 = 0 5 t ( t 4 ) = 0 , dus op t = 0 en t = 4 is de pijl op de grond. Dus 4 seconden.

b

De grafiek is een parabool (want h is een kwadratische functie van t , dus op t = 2 is de pijl op zijn hoogste punt; h ( 2 ) = 20 meter.

c

0

d

h ( 1 1 2 ) h ( 1 ) 1 1 2 1 = 7,5 m/s.

e

h ( 1,001 ) h ( 1 ) 0,001 = 9,995 m/s

f

10 m/s?

g

v ( t ) = 20 10 t , dus v ( 1 ) = 10 .

4

f ( x ) = 6 x 2 + 6 x ;
g ( x ) = 2 x 3 + 3 x 2 + 6 x + 3 , dus g ( x ) = 6 x 2 + 6 x + 6 ;
h ( x ) = 8 x , dus h ( x ) = 8 ;
k ( x ) = 8 , dus k ( x ) = 0 .

5
a

0,699...

b

-

c

y ( x ) = 0,3 x 2 1 , dus de helling in B is y ( 1 ) = 0,7 .

d

De tweede coördinaat van B is y ( 1 ) = 1,1 . Een vergelijking van de raaklijn is: y = 0,7 x + b . Het punt B ( 1 ; 1,1 ) ligt op de raaklijn, dus een vergelijking van de raaklijn is: y = 0,7 x + 1,8 .

De afgeleide van de functie Omgekeerde
6
a

Ongeveer 1 4 , 4 , 1 100 .

b

y ( x ) = 1 x 2

7

f ( x ) = 2 x + 1 x 2 ; g ( x ) = x + 2 + 2 1 x , dus g ( x ) = 1 2 x 2 ;
h ( x ) = 4 x 2 + 1 4 1 x , dus h ( x ) = 8 x 1 4 x 2 ; k ( x ) = 1 x 1 , dus k ( x ) = 1 x 2 .

8
a

2 5

b

Er geldt (stelling van Pythagoras) dat O X 2 = x 2 + ( 4 x ) 2 = x 2 + 16 x , en O X heeft minimale lengte als O X 2 minimaal is.

c

Als y = x 2 + 16 x , dan y ( x ) = 2 x 16 x 2 . Dus y ( x ) = 0 als x = 2 .

9
a

f ( 2 ) = 1 4

b

Een vergelijking is y = 1 4 x + b voor zeker getal b .
Het punt ( 2, 1 2 ) voldoet aan de vergelijking, dus een vergelijking is: y = 1 4 x + 1 .

c

De raaklijn snijdt de x -as in ( 4,0 ) en de y -as in ( 0,1 ) .
De oppervlakte is dus 1 2 4 1 = 2 .

10
a

Breedte: x + 12 , lengte: 16 + 1200 x .

b

O ( x ) = ( 12 + x ) ( 16 + 1200 x ) ; haakjes wegwerken geeft het gevraagde resultaat.

c

O ( x ) = 16 14.400 x 2 , dus O ( x ) = 0 x 2 = 14.400 16 , dus O ( x ) is extreem als x = 120 4 = 30 . Met de GR blijkt dit een minimum te zijn.
De afmetingen zijn 42 bij 56 meter.

11
a

De onder- en bovenkant samen dragen 2 π r 2 bij aan O en de mantel (de 'zijkant') 2 π r h . Er geldt: π r 2 h = 1 , dus h = 1 π r 2 , dus de mantel heeft oppervlakte 2 π r h = 2 π r 1 π r 2 = 2 r .

b

O ( r ) = 2 r 2 + 4 π r

c

O ( r ) = 0 2 r 2 = 4 π r r 3 = 2 4 π r = 1 2 π 3