10.2  Exponentiële functies >
1
a

7 8 7 6 = 7 14

7 8 : 7 6 = 7 2

( 7 8 ) 6 = 7 48

7 8 4 8 = ( 28 ) 8

b

2 1,23 + 1,77 = 2 3 = 8

2 23,5 21,5 = 2 2 = 4

2 0,125 16 = 2 2 = 4

( 2 8 ) 0,5 = 16 = 4

c

( 2 3 ) 2 3 = 2 2 = 4

( 7 2 ) 1 1 2 = 7 3 = 343

( 10 4 ) 3 4 = 10 3 = 1000

( 2 3 ) 2 3 = 2 2 = 1 4

( 7 2 ) 1 1 2 = 7 3 = 1 343

( 10 4 ) 3 4 = 10 3 = 1 1000

d

5 3 5 4 = 5 7

3 5 4 5 = 12 5

5 3 5 3 = 5 6

3 4 4 5 kan niet

e

goed

fout

fout

goed

goed

fout

goed

fout

fout

goed

goed

fout

2
a

A: g = 1 2 ; B: g = 1 4 ; C: g = 4 ; D: g = 2 ; E: g = 1

b

Door spiegeling in de y -as (of: horizontale vermenigvuldiging t.o.v. de y -as met factor 1 ); y = ( 1 2 ) x = ( 2 1 ) x = 2 x

c

De grafiek van y = ( 1 1 2 ) x loopt tussen de grafieken D en E door; de grafiek van y = ( 2 3 ) x loopt tussen de grafieken A en E door (en beide gaan door het punt ( 0,1 ) ).

d

y = ( 1 1 2 ) x = ( 3 2 ) x = ( ( 2 3 ) 1 ) x = ( 2 3 ) x

3
a

Punt ( 0,1 ) ; g 0 = 1 voor elke waarde van g > 0

b

Stijgend: g > 1 ; dalend: 0 < g < 1 ; horizontaal: g = 1

c

2 > 1 dus stijgend

1 2 2 < 1 dus dalend

2 3 < 1 dus dalend

π > 1 dus stijgend

d

(Langzaam) dalend; (langzaam) stijgend

e

Met de GR de vergelijking 1,01 x 0,99 x = 1 oplossen geeft x = 48,2 ; de vergelijking 0,99 x 1,01 x = 1 oplossen geeft x = 48,0 ; de grafieken lopen steeds verder uit elkaar als x toeneemt of afneemt, dus x < 48,0 of x > 48,2 .

4
a

Als g > 1 , dan nadert g x steeds meer tot 0 als x heel erg groot negatief wordt en als g < 1 dan nadert g x tot 0 als x heel erg groot wordt.

b

Bijvoorbeeld f ( x ) = 1 x ; de grafiek is een hyperbool.

c

Met de GR oplossen 0,9 x = 0,000001 geeft x 131,1 ; dus x > 131,1 .

5
a

De grafiek van y = 2 x is altijd stijgend, terwijl de grafiek van y = x 2 een parabool is en ook deels dalend is.

b

Met de GR: 2 < x < 4

c

x -interval

[ 2,3 ]

[ 3,4 ]

[ 4,5 ]

[ 10,11 ]

[ 100,101 ]

Δ y bij y = 2 x

4

8

16

1024

1,27 10 30

Δ y bij y = x 2

5

7

9

21

201

d

Jazeker

e

x -interval

[ 2,3 ]

[ 3,4 ]

[ 4,5 ]

[ 10,11 ]

[ 100,101 ]

bij y = 2 x

2

2

2

2

2

bij y = x 2

2,25

1,78

1,56

1,21

1,0201

f

Bij y = 2 x is de relatieve groei op elk interval steeds 2 , terwijl bij y = x 2 die groei steeds kleiner wordt.

6
a

Bij y = x 2 : y ' = 2 x , dus de helling is 2 3 = 6 ;
Bij y = 2 x : helling 2 3,001 2 3 0,001 5,55 (of met de optie dy/dx op de GR).
Bij x = 10 : hellingen zijn 20 en 710,03 .

b

Met de GR (met intersect) het snijpunt berekenen van y ' = d d x ( 2 x ) en y ' = 2 x geeft x 0,49 en x 3,21 .

Transformaties
7
a

Drie eenheden naar beneden schuiven.

b

Stijgend

c

De horizontale lijn y = 3

d

y > 3

8
a

f : 1 omhoog schuiven;
g : eerst spiegelen in de x -as en dan 1 omhoog schuiven.

b

f is dalend en g is stijgend

c

Beide: y = 1

d

Bereik f : y > 1
Bereik g : y < 1

e

De waarde van f ( x ) ligt 3 boven de asymptoot y = 1 , dus ligt de waarde g ( x ) er 3 onder; g ( x ) = 1 3 = 2 .

9
a

Vermenigvuldigen met factor 2 t.o.v. de x -as en daarna 5 omhoog schuiven.

b

Ja; y = ( 2 3 ) x is dalend; y = 2 ( 2 3 ) x is dus stijgend en y = 2 ( 2 3 ) x + 5 dus ook.

c

y = 5

d

y < 5

10
a

-

b

Ze zijn elkaars spiegelbeeld in de y -as. (Of: je krijgt de ene door de andere horizontaal te vermenigvuldigen met factor 1 ten opzichte van de y -as.)

c

Uit rekenregel 8: a p = 1 a p

d

32 = 2 5 , dus 2 x 32 als x 5 ;
( 1 2 ) x = 2 x 2 5 x 5 , dus x 5

11
a

-

b

3 eenheden naar links verschuiven

c

Met factor 8 vermenigvuldigen t.o.v. de x -as

d

2 x + 3 = 8 2 x ;
Rekenregel 1: 2 x + 3 = 2 x 2 3 = 2 x 8 = 8 2 x

e

2 x + 3 2 5 x + 3 5 x 2

12
a

-

b

Ze vallen samen

c

1 2 2 x = 2 x 1 ;
Rekenregels 8 en 1: 1 2 2 x = 2 1 2 x = 2 x 1

d

2 x 1 2 5 x 1 5 x 6

13
a

-

b

Horizontaal vermenigvuldigen ten opzichte van de y -as met factor 1 3

c

8 x = 2 3 x ;
Rekenregel 3: 8 x = ( 2 3 ) x = 2 3 x

d

2 3 x 2 5 3 x 5 x 5 3

14
a

-

b

De grafiek spiegelen in de y -as en daarna 1 naar rechts te verschuiven. Spiegelen in de lijn x = 1 2 kan ook.

c

y = 2 x 2 1 x = 2 x + 1 x = 2 , dus de constante functie y = 2

d

2 x = 2 1 x x = 1 x x = 1 2 , dus snijpunt ( 1 2 , 2 )

15
a

Het zijn allemaal horizontale verschuivingen van elkaar.

b

Invullen: 1 2 = 1 2 3 2 p 5 4 1 2 = 1 2 3 2 p 9 = 3 2 p 3 2 = 3 2 p 2 p = 2 p = 0

16
a

Het zijn allemaal verticale verschuivingen van elkaar.

b

Invullen: 1 = p 3 ( 1 2 ) 1 1 = p 3 ( 2 1 ) 1 1 = p 3 2 p = 7