We herhalen kort:
In een assenstelsel maakt een punt de standaard cirkelbeweging:
de baan is de eenheidscirkel: de straal is en het middelpunt is ;
de draairichting is positief (de 'tegenklokrichting', ofwel linksom);
de snelheid is : het kogeltje legt elke tijdseenheid een afstand van lengte-eenheid af langs de cirkel;
het randpunt (dat is de positie op tijdstip ) is .
Op tijdstip is het punt op een zekere plek op de eenheidscirkel.
Dan is per definitie:
|
de tweede coördinaat van deze plek; |
|
de eerste coördinaat van deze plek. |
Ga met een berekening na dat punt op de eenheidscirkel ligt.
Op welk tijdstip, afgerond op 2 decimalen, passeert voor het eerst dit punt?
En voor welke kleinste ?
Bereken exact het eerste tijdstip waarvoor zich op hoogte bevindt.
Als je de -coördinaat van kent, bijvoorbeeld , zijn er nog twee plekken op de eenheidscirkel mogelijk.
Teken een eenheidscirkel en geef hierin beide plekken aan.
Bereken exact de -coördinaat van
beide plekken.
Let op: je mag hierbij niet de bijbehorende waarde van benaderen met je GR, want dan is het niet meer exact!
Teken een rechthoekige driehoek en gebruik de stelling van Pythagoras.
Als je de -coördinaat van kent, bijvoorbeeld , zijn er nog twee plekken op de eenheidscirkel mogelijk.
Teken een eenheidscirkel en geef hierin beide plekken aan.
Bereken exact de -coördinaat van
beide plekken.
Als je kent, zijn er (meestal) twee mogelijkheden voor de bijbehorende waarde van . En andersom.
Om de plek op de eenheidscirkel helemaal vast te leggen, moet je dus zowel de
sinus als de cosinus kennen.
Maar pas op: die twee hangen wel samen!
Er zijn twee plaatsen op de eenheidscirkel waarvoor de plaats wél vast ligt als je de cosinus kent.
Welke twee plaatsen zijn dat? Welke waarden van de cosinus horen hierbij?
Er zijn ook twee plaatsen op de eenheidscirkel waarvoor de plaats vast ligt als je de sinus kent.
Welke twee plaatsen zijn dat? Welke waarden van de sinus horen hierbij?
Anneke zoekt een plek op de eenheidscirkel, waarvoor
en .
Toon aan die plek niet bestaat.
Verander de waarde van zo dat de plek wel op de eenheidscirkel ligt.
Het punt met coördinaten
beweegt volgens de standaardcirkelbeweging: het ligt dus voor elke waarde van
op de cirkel met middelpunt
en straal .
Ofwel:
ligt op de cirkel met
vergelijking .
Invullen geeft:
.
Deze formule heet de
Pythagoras-formule voor sinus en cosinus.
Om haakjes te sparen schrijven we in het vervolg voor
meestal
. Evenzo voor de cosinus.
We krijgen dan:
voor elke waarde van
.
Ga met een exacte berekening (zónder GR!) na dat geldt: .
Controleer op je rekenmachine dat geldt:
.
Voor een zekere , met geldt .
Bereken exact de waarde van .
En als ?
Gegeven: .
Bereken zonder rekenmachine de exacte waarde van als .
Doe hetzelfde voor het geval .
Als zijn er twee waarden mogelijk voor .
Bereken zonder rekenmachine exact deze waarden.
Hoe ziet de grafiek van de functie
eruit?
Controleer je antwoord op de GR.
Hoe ontstaat de grafiek van uit de grafiek van
?
Controleer je antwoord door voor enkele waarden van
de grafiek van
op je GR te tekenen.
Dezelfde opdracht voor de grafiek van .
Dezelfde opdracht voor de grafiek van .
Dezelfde opdracht voor de grafiek van .
Hieronder staan de grafieken getekend van
en
.
Omdat beide functies ontstaan uit dezelfde draaibeweging langs de eenheidscirkel, waarbij de ene de eerste coördinaat en de andere de tweede coördinaat van het bewegende punt is, is te begrijpen dat de vorm van beide grafieken hetzelfde is. Je kunt ze uit elkaar krijgen door horizontale verschuivingen.
Door welke verschuiving naar links krijg je de grafiek van uit de grafiek van
?
En hoeveel naar rechts?
Vul in: .
Door welke verschuiving naar links krijg je de grafiek van uit de grafiek van
?
En naar rechts?
Vul in: .
We kijken in de rechthoekige driehoek (zie figuur) naar de sinus en cosinus van hoek . We meten de hoeken nu in graden.
Hoe groot is hoek ?
Druk de grootte van en uit in , en .
Vergelijk de uitkomsten van en met de uitkomsten van en . Wat valt je op?
Blijkbaar geldt in een rechthoekige driehoek:
en
.
Hierbij is , want anders heb je geen rechthoekige driehoek.
Ga met je rekenmachine na of deze gelijkheden ook kloppen voor en .
Met de hoek in radialen krijg je:
en
.
Teken op de GR (denk aan radialen!) in een figuur de grafieken van
en
.
Evenzo van
en
.
Kloppen bovenstaande gelijkheden?
We hebben nu vier formules om een sinusformule te veranderen in een cosinusformule, en omgekeerd:
(denk aan 'rechthoekige driehoek')
(denk aan 'rechthoekige driehoek')
(denk aan 'verschuiving')
(denk aan 'verschuiving')
Voorbeeld:
.
Schrijf deze formule in de vorm .
Oplossing:
Noem en gebruik bijvoorbeeld ,
dat geeft
, dus de hele formule wordt
.
(Dus ,
,
en
.)
Schrijf de onderstaande formules om: een cosinus naar een sinus en omgekeerd. Controleer je antwoorden door de grafieken op je GR te tekenen.
Tegengestelde
Hieronder staan nogmaals de grafieken van sinus en cosinus.
De grafiek van is symmetrisch ten opzichte van de -as.
Wat zegt deze symmetrie over het verband tussen en ?
De grafiek van is puntsymmetrisch met de oorsprong als spiegelpunt. Zie figuur.
Wat zegt deze puntsymmetrie over het verband tussen en ?
Probeer zonder de grafiek te tekenen te zeggen hoe de grafiek van de functie
eruit ziet.
Geef een eenvoudigere formule voor deze functie.
Controleer je antwoord door de grafiek op de GR te tekenen.
Doe hetzelfde voor de functie .
Halve periode
Hieronder staan de grafieken getekend van
en
.
De tweede (rode) grafiek krijg je door de eerste (blauwe) grafiek een halve
periode naar links te verschuiven.
Je kunt de rode grafiek ook krijgen uit de blauwe grafiek door een verticale vermenigvuldiging t.o.v. de -as.
Met welke factor?
Neem over en vul in:
.
En als de grafiek van een halve periode naar rechts wordt verschoven, welke formule krijg je dan?
Teken op je GR de grafieken van
en
.
Welk verband geldt er voor
en
?
En voor
en
?
Kun je dit verklaren met de eenheidscirkel?
Hoeveel moet je de grafiek van verschuiven om de grafiek van te krijgen?
Toppen
We bekijken de grafiek van de functie .
Wat is de evenwichtswaarde en de amplitude?
Wat is de periode en voor welke waarde van gaat de grafiek van
voor het eerst stijgend door de evenwichtsstand (dus wat is het randpunt)?
Bij de grafiek van zit de eerste top (maximale waarde) rechts van de -as bij
, dus een kwart periode vanaf het 'randpunt' en heeft dus coördinaten .
Dat is bij elke sinusfunctie zo: de top zit een kwart periode rechts van
het punt waar de grafiek stijgend door de evenwichtsstand gaat. Zie figuur.
Met behulp van het antwoord van vraag a kun je direct zeggen waar de eerste top van de grafiek van zich bevindt.
Bij welke waarde van is dat? Wat zijn de coördinaten van de eerste top?
En wat zijn de coördinaten van de volgende maximale waarde?
Geef ook de coördinaten van de eerste twee minimale waarden van de grafiek
van rechts van de -as.
Controleer je antwoorden met de grafiek van op de GR.
De grafiek van een cosinusfunctie ziet er iets anders uit: de grafiek van start juist in een top.
Bepaal de coördinaten van de eerste twee toppen en dalen van de grafiek van
.
Controleer je antwoorden met de grafiek van op je GR.
Bij de sinusfunctie ,
met ,
zit een maximale waarde bij
en dan telkens een periode naar links of rechts.
Een minimale waarde zit altijd een halve periode rechts of links van een maximale
waarde.
Bij een cosinusfunctie is dat anders:
de grafiek van ,
met ,
start juist in een maximale waarde, dus bij zit een maximum.
Ook hier geldt dat een minimale waarde altijd een halve periode rechts of links
van een maximale waarde zit.
In alle gevallen (met ) geldt:
De maximale waarde is
en de minimale waarde is .
Als de waarde van negatief is, dan gaat een sinusfunctie in het randpunt juist dalend door de evenwichtsstand en begint een cosinusfunctie in een minimum.
Schrijf bij de onderstaande formules de coördinaten op van de eerste twee punten
rechts van de -as waarin de grafiek een maximale waarde heeft en van de eerste twee punten waarin
de grafiek een minimale waarde heeft.
Controleer je antwoorden door de grafiek op je GR te tekenen.