1.1  Groot, groter, grootst >
1
a

De verhouding lengte:breedte:hoogte is voor alledrie hetzelfde.

b

kleinste

middelste

grootste

Totale lengte lijmnaden

10

20

30

Totale oppervlakte glasplaten

8

32

72

Inhoud

2

16

54

c

8 keer in het middelste en 27 keer in het grootste.

2

In de kleine doos, want de grote doos heeft een ( 1 1 2 ) 3 = 27 8 keer zo grote inhoud, dus hij zou 27 8 5 = 16,88 euro moeten kosten als hij net zo duur was als de kleine.

3

60 en 120 ; 30 en 120 ; 7 en 56

4
a

1 : 4 : 9 ; 1 : 8 : 27

b

Bij factor 8 ; bij factor 4

5
a
b

2 keer, 4 keer, 8 keer.

c

p keer,
p 2 keer,
p 3 keer.

6
a

Vanuit de top.

b

1 : 4 : 9 : 16 , 1 : 8 : 27 : 64

7

6 3 33 1 2 = 7236 cm3, dus 72 dl.

8

Neem aan: het kleine viervlak heeft inhoud 10 . Dan heeft het grotere viervlak inhoud 2 3 10 = 80 . Dus het achtvlak heeft inhoud 40 .
De verhouding is 1 : 4 .

9
a

De nummers 1, 6, 7 en 2, 3, 8.

b

Ja, 4 en 5 zijn gelijkvormig.

10
a

87 11,5 = 1000,5 cm , dus 100 dm.

b

87 3 : 2 20 3 = 1 : ( 220 87 ) 3 1 : 16,17

11
a

1 : 4 : 2 : 8

b

Ja, A en D zijn gelijkvormig.

12
a

26  m : 300 = 0,08666...  m , dus 87 mm

b

16.000  m 2 : 300 2 = 0,1777...  m 2 , dus 17,8 dm2

c

7.000.000  kg : 300 3 = 0,259259...  kg , dus 259,3 gram

d

19 cm ; 556 cm2