De punten vormen de lijn door evenwijdig met de vector .
De punten vormen de lijn door evenwijdig met de vector .
De punten vormen de lijn door evenwijdig met de vector .
Zie figuur op de volgende bladzijde, in alle gevallen krijg je de figuur hieronder links, behalve in het geval in de eerste rij rechts. Dan krijg je de figuur hieronder rechts.
Alleen de tweede niet.
En als alle mogelijke waarden aanneemt, dan , en ook.
Als je voor invult, krijg je de plaatsvector van en als je voor invult, krijg je de plaatsvector van . Omdat je een vectorvoorstellng van een rechte lijn hebt, is het er een van lijn .
Tussen en ; alle punten ‘rechts’ (niet aan de kant van ) op de lijn .
Van de lijn .
-
, zie rechter figuur.
-
in
-
, maar er zijn nog vele andere antwoorden mogelijk.
We komen daar op terug.
als , dan
, . Met de -as: , met de -as: .
De bijbehorende vectorvoorstellingen hebben richtingsvectoren en en die zijn veelvouden van elkaar.
of of ....
Dezelfde lijn als .
,
,
of of ....
of ....
is pv van .
Snijpunt met de -as: dan .
Dit geeft het punt .
Snijpunt met de -as: dan .
Dit geeft het punt .
Het midden van is , dus een richtingsvector van de zwaartelijn is oftewel . Een pv is dan: .
Als je voor neemt, krijg je de plaatsvector van ; als je voor neemt, krijg je , de plaatsvector van het midden van . De lijn is dus de zwaartelijn uit .
De zwaartelijn uit heeft vv ;
de zwaartelijn uit heeft vv .
Als je voor invult, krijg je in alle drie de vectorvoorstellingen .
Het midden van
noemen we . Dan is
. Als je van deze vector neemt, kom je van
in (want je moet
in de vv
voor
om
te krijgen.