5.4  Rekenen met kansen (1) >
1
a

In de onderste rij komt van links naar rechts: 25 15 10 15 9 6 10 6 4 .

b

0,06

c

0,25

d

0,38

2
a

12 , 15

b

0,3 0,2

c

0,5 0,2 = 0,1

3

3 4 3 4 3 4 = 27 64

4
a

Sharon moet drie keer succes hebben, de kans daarop is 0,4 0,4 0,4 = 0,064 .

b

Mark moet drie keer geen succes hebben, de kans daarop is 0,6 0,6 0,6 = 0,216 .

5
a

4 9 , 5 9

b
c

3 10 2 9 = 1 15

d

Dan pakt ze gg, gb, bg of bb, de kans daarop is: 3 10 2 9 + 3 10 2 9 + 2 10 3 9 + 2 10 1 9 = 18 90 = 2 9 .

e

5 10 4 9 + 3 10 2 9 + 2 10 1 9 = 28 90 = 14 45

6
a
b

3 5 3 5 2 5 = 18 125

c

2 5 2 5 3 5 + 3 5 2 5 2 5 + 2 5 3 5 2 5 = 36 125

7
a
b

3 5 2 4 2 3 = 12 60 = 1 5

c

2 5 1 4 1 + 2 5 3 4 1 3 + 3 5 2 4 1 3 = 3 10

8
a

Zie de figuur links

b

7 42 35 42 35 42 3 = 75 216 0,35

c

Zie de figuur rechts.

9
a
kansboom bij 46
b

2 3 3 5 = 2 5

c

1 2 5 = 3 5

10
a
kansboom bij 47

( 1 3 ) 3 = 1 27

b

1 3 2 3 2 3 + 2 3 1 3 2 3 + 2 3 2 3 1 3 = 12 27 = 4 9

11
a

Zonder terugleggen.

kansboom bij 48
b

5 7 4 6 3 5 = 2 7

c

1 2 7 = 5 7