1

Groep 3. In die groep is 8 het hoogste cijfer.

2
a

Ja

b

Niet erg uitzonderlijk, 150 ligt ongeveer 1,4 keer de SD van het te verwachten aantal af.

c

Ja, want de kans daarop is ( 10 8 ) ( 1 2 10 ) en die is nog geen 5 %.

3
a

Bij de linker verdeling

b

Even uitzonderlijk

c

1 4 en 1 8

d

1 4

4
a

11 12,1 0,8 1,38 en 13,5 12,1 0,8 = 1,75

b

Waarnemingen kleiner dan het gemiddelde.

c

Noem die waarneming x , dan x 12,1 0,8 = 1,7 x = 12,1 0,8 1,7 = 10,74

5
a

Van de jongen: is de z -waarde 1,67 en van het meisje: 2,20 , dus het meisje is de grootste uitschieter.

b

164 cm

c

148 cm

6

-

7
a

Verdeling X : de top zit bij 10 en de buigpunten op afstand 2 van 10 .
Verdeling X 10 : de top zit bij 0 en de buigpunten op afstand 2 van 0 .
Verdeling X 10 2 : de top zit bij 0 en de buigpunten op afstand 1 van 0 .

b

Bij de verdeling van X 10 zijn de grenzen ook met 10 verminderd.
Bij de verdeling van X 10 2 zijn de grenzen ook door 2 gedeeld.

c

0,6612...

d

0,6612...

e

0,6612...

8

0,3336 ; 0,6664 ; 0,7745 ; 0,4474

9

0,84 ; 0,67 ; 0,84 ; 0,39

10
a

0,52 en 0,52

b

Nee

11
a

De reistijd van A naar B van 60 minuten heeft z -waarde 60 56 8 = 0,5 en ook de reistijd van B naar A heeft z -waarde 45 42 6 = 0,5

b

Met de GR: 31 %

12

Twee: 0
Drie: 0,43 ; 0,43
Vier: 0,67 ; 0 ; 0,67
Vijf: 0,84 ; 0,25 ; 0,25 ; 0,84