6.8  Met en zonder terugleggen >
1
a

P ( S = 0 ) = ( 8 2 ) ( 2 0 ) ( 10 2 ) = 28 45 , P ( S = 1 ) = ( 8 1 ) ( 2 1 ) ( 16 2 ) = 16 45 en P ( S = 2 ) = ( 8 0 ) ( 2 2 ) ( 1 2 ) = 1 45 , dus
P ( S = 0 ) 0,6222 , P ( S = 1 ) 0,0,3556 , P ( S = 2 ) 0,0022

b

P ( S = 0 ) = ( 2 0 ) 0,2 0 0,8 2 = 0,64 ; P ( S = 1 ) = ( 2 1 ) 0,2 1 0,8 1 = 0,32 ;
P ( S = 2 ) = ( 2 2 ) 0,2 2 0,8 0 = 0,04

2

Zonder terugleggen:
P ( S = 0 ) = ( 800 2 ) ( 200 0 ) ( 1000 2 ) = 319.600 499.500 0,6398 ;
P ( S = 1 ) = ( 800 1 ) ( 200 1 ) ( 1000 2 ) = 160.000 499.500 0,3203 ;
P ( S = 2 ) = ( 800 0 ) ( 200 2 ) ( 1000 2 ) = 19.900 499.500 0,0398
Met terugleggen blijven de kansen hetzelfde als in de voorgaande opgave.

3

Naarmate de aantallen groter worden, maakt het niet meer zoveel uit of je de lamp nou wel of niet terug legt, dit beïnvloedt de verhouding kapotte lampen / hele lampen namelijk nauwelijks meer.

4
a

Zonder terugleggen

b
c

E = 1 0,47 + 2 0,18 + 3 0,02 = 0,89

5
a

Met terugleggen

b
c

E = 1 0,3993 + 2 0,1762 + 3 0,0415 + 4 0,0055 + 5 0,00038 + 6 0,0000114 = 0,9001684

6
a

X is het aantal ondeugdelijke exemplaren, dan P ( X 3 | n = 10 ; p = 0,05 ) = 0,9990

b

( 7 5 ) ( 3 0 ) ( 10 5 ) = 0,0833 of: 7 10 6 9 5 8 4 7 3 6 = 1 12

c

Ja, met terugleggen is het ( 7 10 ) 5 = 0,1681 .

7

4 5 3 4 1 3 = 1 5

8

We behandelen het als met terugleggen.
X is het aantal jongens dat te laat is. P ( X 10 | n = 17 ; p = 0,5 ) = 0,3145