Bij een vrije val op aarde geldt: .
Hierin is de valweg in meters en
de valtijd in seconden.
Als je differentieert, krijg je de valsnelheid in (m/s):
.
Als je differentieert, krijg je de versnelling (in m/s2):
.
Opmerkingen
In de natuurkunde zijn de letters , en
gebruikelijk.
Zij zijn de beginletters van de Latijnse woorden spatium (= ruimte, afstand), velocitas (= snelheid) en acceleratio (= versnelling).
Je krijgt door twee keer te differentiëren: .
In plaats hiervan schrijven we ook wel: .
Bij de vrije val is beginsnelheid genomen.
Bij de vrije val ziet men af van luchtwrijving.
De afgeleide van de afgeleide van een functie noemen we de tweede afgeleide van , notatie: .
De vrije val op de maan wordt beschreven door de formule: .
Hoe groot is de valversnelling op de maan?
Op de planeet Mars is de valversnelling m/s2.
Geef een formule voor de valweg als functie van de valtijd op Mars.
Bereken de tweede afgeleide van de volgende functies.
|
|
|
|
Twee sportauto's en rijden een rally over een zeer afwisselend parcours. Hieronder is een gedeelte van hun race in beeld gebracht.
Op de horizontale as is de tijd (in minuten) uitgezet, op de verticale as de afstand vanaf een bevoorradingspost
(in eenheden van meter).
Op het moment wordt , die zojuist bijgetankt heeft, ingehaald door . Voor tijdstippen
tussen en wordt de plaats van gegeven door en de plaats van door .
Druk de snelheden en uit in .
Op welke tijdstippen tussen en reden de auto's precies even hard?
Geef een kort verslag van wat er zich afspeelde rond het tijdstip .
Geef een formule voor de versnelling van gedurende het tijdsinterval .
Bereken het tijdstip in de periode
waarop de snelheid van het laagst was.
Hoe groot was de versnelling op dat tijdstip?
Hiernaast staat de tijd-afstand-grafiek van een stukje autorit.
Wanneer reed de auto het hardst?
Wanneer is de versnelling positief, wanneer negatief en wanneer nul?
Hieronder staan de grafieken van de functies , ,
en .
Alle vier de functies nemen in de waarde aan.
De afgeleide is voor alle vier de functies in gelijk aan .
Hoe groot de tweede afgeleide is in is niet zo eenvoudig te zeggen.
Zeg in elk van de vier gevallen of de tweede afgeleide in positief, negatief of nul is.
Van een verder onbekende functie weten we dat afneemt op het -interval en toeneemt op het -interval .
Schets een mogelijke grafiek van op het interval .
Wat weet je te vertellen over ?
Wat weet je te vertellen over ?
De volgende beweringen zijn equivalent:
voor alle tussen en .
is stijgend op .
De volgende beweringen zijn equivalent:
voor alle tussen en .
is dalend op .
Als op en op , dan is maximaal als , dan heeft de grafiek van een buigpunt met eerste coördinaat .
Als op en op , dan is minimaal als , dan heeft de grafiek van een buigpunt met eerste coördinaat .
We zeggen dat een functie van teken wisselt in
als op een interval met rechter eindpunt en
op een interval met linker eindpunt of andersom.
Dus kort gezegd: een functie heeft een buigpunt in het punt met eerste coördinaat als
van teken wisselt in .
Gegeven op en op .
Schets een mogelijke grafiek van .
Welke conclusie kun je trekken omtrent en omtrent de grafiek van bij het punt met eerste coördinaat ?
Gegeven is de functie .
Teken de grafiek van op de GR.
Voor negatieve geldt: en voor positieve geldt: .
Hoe zie je dat aan de grafiek?
Ga dat ook na met behulp van de formule voor .
Welk buigpunt heeft de grafiek van dus?
Wat is de minimale helling van de grafiek van ?
Zeg van de functies , ,
en hiernaast of de eerste afgeleide functie positief of negatief is.
Doe dat ook voor de tweede afgeleide.
Gegeven is de functie .
Bereken langs algebraïsche weg op welk interval de grafiek van afnemend dalend is.
Gegeven is de functie .
Hiernaast staat de grafiek.
De functie heeft vier extreme waarden.
De grafiek van heeft drie buigpunten.
Bereken de eerste coördinaten van die punten exact.
Bepaal met behulp van de grafiek en de voorgaande onderdelen waar de grafiek van afnemend dalend is.
Geef een vergelijking van de raaklijn in het buigpunt .
De raaklijn in een buigpunt van de grafiek noemen we een buigraaklijn.
Zo is de lijn een buigraaklijn aan de grafiek van de functie
, zie opgave 83d.
Hiernaast staat de grafiek van de functie .
Bereken exact voor welke de waarden van extreem zijn.
Bereken de eerste coördinaat van de buigpunten van de grafiek van .
Als , hoeft
de grafiek van geen buigpunt te hebben in het punt met eerste coördinaat , zie opgave 84.
Zoals eerder opgemerkt moet de tweede afgeleide van teken wisselen in .
Gegeven de functie met .
Toon langs algebraïsche weg aan dat de grafiek van een buigpunt heeft in het punt met eerste coördinaat .