$80$ cm

$80\text{π}=\mathrm{251,3}$ cm

$36$ km/u komt overeen met $1000$ cm/sec, dus $\text{tijd}=\frac{\text{afstand}}{\text{snelheid}}=\frac{80\text{π}\text{cm}}{1000\text{cm/s}}\approx \mathrm{0,25}$ s

Voor $t=45$ s en $t=105$ s.

Gemiddelde hoogte is $11$ (meter). Op tijdstippen $0$, $30$, $60$, $90$ en $120$ seconden.

$\text{α}=\frac{1}{6}\cdot 360°=60°$ ; $H(10)=11+10\cdot \sin (60°)=11+5\sqrt{3}=\mathrm{19,660}$

$H(35)=11-10\cdot \sin (30°)=6$

$6°$/s

Omtrek rad: $20\text{π}$ meter, dus $\frac{1}{3}\text{π}$ m/s.

$3$

$f(100)=f(100-33\cdot 3)=f(1)=2$ ; $f(\mathrm{‐}100)=f(\mathrm{‐}100+34\cdot 3)=f(2)\approx \mathrm{0,5}$

Vanaf $t=0$ tegen de klok in is de hoogte van de verdeelstrepen:
$0$, $\frac{1}{2}$, $\frac{1}{2}\sqrt{3}$, $1$, $\frac{1}{2}\sqrt{3}$, $\frac{1}{2}$, $0$, $\mathrm{‐}\frac{1}{2}$, $\mathrm{‐}\frac{1}{2}\sqrt{3}$, $\mathrm{‐}1$, $\mathrm{‐}\frac{1}{2}\sqrt{3}$, $\mathrm{‐}\frac{1}{2}$, $0$

Zie rechter plaatje van onderdeel a.

-

-

$1$, $\frac{1}{2}\sqrt{3}$, $\frac{1}{2}$, $0$, $\mathrm{‐}\frac{1}{2}$, $\mathrm{‐}\frac{1}{2}\sqrt{3}$, $\mathrm{‐}1$, $\mathrm{‐}\frac{1}{2}\sqrt{3}$, $\mathrm{‐}\frac{1}{2}$, $0$, $\frac{1}{2}$, $\frac{1}{2}\sqrt{3}$, $1$

-

-

$\frac{1}{6}\text{π}$ m/s ; $\frac{1}{2}\text{π}$ m/s ; $12$ m

$\frac{1080}{\text{π}}°$/s

$2\text{π}$ s

Een hoek van $60°$.

$1$ ; $r$

$2\text{π}$ s

$1$ eenheid/s

-

De eenheden op de horizontale as.

$2\text{π}$

-

Ten opzichte van de $y$-as (dus horizontaal) met factor $2$ uitgerekt.
Formule is: $y=\sin (\frac{1}{2}x)$.

Ten opzichte van de $x$-as (dus verticaal) met factor $\frac{1}{2}$ ingekrompen.
Formule is: $y=\frac{1}{2}\sin (x)$.

Stapgrootte is $\frac{4}{5}\text{π}$, het interval voor de parameter: $[\mathrm{0,4}\text{π}]$.

$(\mathrm{0,309};\mathrm{0,951})$ , $(\mathrm{‐}\mathrm{0,809};\mathrm{0,588})$ , $(\mathrm{‐}\mathrm{0,809};\mathrm{‐}\mathrm{0,588})$ , $(\mathrm{0,309};\mathrm{‐}\mathrm{0,951})$ , $(\mathrm{1,0})$

$x(t)=\cos (\mathrm{‐}t)$ en $y(t)=\sin (\mathrm{‐}t)$.

-

Spiegelen in de verticale as.

$x(t)=2\cos (t)$ en $y(t)=2\sin (t)$

-

Ten opzichte van de $x$-as (dus verticaal) vermenigvuldigen met factor $2$.

Eenheidscirkel.

$3$ rad/s

$(\mathrm{1,0})$

Ten opzichte van de $y$-as (dus horizontaal) vermenigvuldigen met factor $\frac{1}{3}$.

$\{\begin{array}{l}x=\cos (t-1)\hfill \\ y=\sin (t-1)\hfill \end{array}$

-

Eén eenheid naar rechts schuiven.

$\{\begin{array}{l}x=2+\cos (t)\hfill \\ y=3+\sin (t)\hfill \end{array}$

-

Drie eenheden omhoog schuiven.

Beide middelpunt $(\mathrm{‐}\mathrm{1,4})$, straal $2$ en hoeksnelheid $3$ rad/s.

$0$, $0$, $\frac{1}{2}\text{π}$, $\frac{1}{4}\text{π}$, $\frac{1}{2}\text{π}$

-

$(b,a)$

$(\mathrm{0,1})$, $\mathrm{‐}1$ rad/s

$\text{ω}=\mathrm{‐}1$ ; $r=1$ ; $\text{ϕ}=\frac{1}{2}\text{π}$ ; $a=b=0$.

-

Ellips met centrum $(\mathrm{0,0})$, horizontale as van lengte $2$ en verticale as van lengte $4$.
De eenheidscirkel wordt verticaal met $2$ vermenigvuldigd.

Lijnstuk met eindpunten $(\mathrm{‐}\mathrm{2,}\mathrm{‐}2)$ en $(\mathrm{2,2})$: er geldt: $y=x$ en voor alle $t$ dat $\mathrm{‐}1\le \cos (t)\le 1$.