Twee kogeltjes maken een beweging over de eenheidscirkel.
De bewegingsvergelijkingen zijn voor
kogeltje 1:
en voor kogeltje 2:
.
Het tweede kogeltje heeft dus een booglengte van voorsprong op het eerste kogeltje.
Bepaal de tijdstippen tussen en waarop de kogeltjes op gelijke hoogte zijn.
Bepaal de tijdstippen tussen en waarop de kogeltjes dezelfde -coördinaat hebben.
In opgave 24a heb je oplossingen gevonden van de vergelijking: , namelijk en .
Vanwege het periodiek karakter van de cirkelbeweging, zijn er meer oplossingen van deze vergelijking.
Alle oplossingen zijn:
,
,
,
,
,
en
,
,
,
,
,
We schrijven die oplossingen zó op:
of
, met
, .
Het rijtje ,
,
,
,
,
kun je op meer manieren kort noteren.
Zó: ,
en ook zó:
met , .
Ga dat na.
In plaats van , schrijven we ook wel geheel, of we laten dat weg en nemen stilzwijgend aan dat geheel is.
In opgave 24b heb je oplossingen van de vergelijking
gevonden.
Schrijf alle oplossingen van deze vergelijking op. Gebruik de bovenstaande notatie.
Hiernaast is de eenheidscirkel getekend met daarop het punt .
Teken op het werkblad de punten
,
en .
en liggen symmetrisch ten opzichte van de -as, dus:
en
.
Leid net zo af:
In paragraaf 1 hebben we gezien:
Neem een waarde voor en bereken daarvoor met de GR:
.
Verklaar het opmerkelijke resultaat.
Gebruik de stelling van Pythagoras.
In plaats van schrijven we in het vervolg meestal .
Een kogeltje maakt de standaardcirkelbeweging. Op een zeker tijdstip geldt: .
Teken de eenheidscirkel en geef daarop zo goed mogelijk de plaatsen aan waar het kogeltje zich kan bevinden.
Bereken de -coördinaat bij elke positie, zonder rekenmachine.
Bereken exact: en .
Door in formules te substitueren krijg je andere formules.
Als je bijvoorbeeld in formule 8 in plaats van invult
krijg je: .
En (dit laatste volgens formule 2).
Dus vind je een nieuwe formule: 9. .
Dat dit een goede formule is, kun je natuurlijk ook in de eenheidscirkel controleren.
Druk uit in of :
, , en .
We verzamelen de formules.
(stelling van Pythagoras)
Gegeven is de functie:
.
Teken de grafiek op de GR.
Verklaar het opmerkelijke resultaat met de formules hierboven.
Teken op de GR de grafieken van:
en
.
Verklaar het opmerkelijke resultaat.
Stelling van Pythagoras, formule 9.
Bewijs:
.
Schrijf op welke formules je gebruikt.
Laat zien dat .
Laat zien dat voor alle geldt.
Laat zien dat niet voor alle geldt.
Zoek één waarde van met .
Laat zien dat voor alle geldt: .
Bereken langs algebraïsche weg:
.
Bereken die som op de GR en probeer de uitkomst via de eenheidscirkel te verklaren.
Gegeven is de beweging: .
Teken de beweging op de GR.
De baan is een deel van een parabool met top , dus met vergelijking , voor zekere .
Bepaal de waarde van .
Toon aan dat elk punt aan de vergelijking van de parabool voldoet.
Een dynamo geeft een wisselspanning , in volt en in seconden.
Hoe ontstaat de grafiek van de functie uit die van de sinusfunctie?
Wat is de periode van ? Hoeveel periodes zijn er per seconde (de zogenaamde frequentie)?
De gemiddelde waarde van is .
Wat is de maximale (positieve) afwijking hiervan, de zogenaamde amplitude?