11.2  Samengestelde bewegingen >
Twee rechtlijnige bewegingen
1
a

De eindpunten van de snelheidsvectoren liggen op een cirkel, zie de figuur hieronder links.

b

Je krijgt de gevraagde vectoren door bij de vectoren in de figuur links, vector 2 op te tellen; vector 5 is de nulvector, zie de figuur hieronder rechts.

c

Maximaal 1  m/s, minimaal 0  m/s.

d
figuur bij opgave 10d
e

Zie figuur.

f

Ja, tijdens de 5de seconde, zie figuur.

figuur bij opgave 10e,f
2
a

Ja, ja.

b

Richting ( 2 1 ) . De snelheid is 5  m/s.

figuur bij opgave 11b
c

100 sec

d

Ja, de duur van de heen- en terugreis is gelijk.

figuur bij opgave 11d
e

Ja, als de zwemmer midden op de rivier is, heeft hij 100 meter in westelijke richting afgelegd en het takje ook. Op de terugweg komen ze elkaar ook weer tegen.

3
a

Nee, nee.

b

100 sec

c

Ja, de duur van de heen- en terugreis is gelijk.

figuur bij opgave 12c
d

Nee, op de heenweg heeft de kaaiman een ‘voorsprong’ op de zwemmer als die op het midden van de rivier komt. Op de terugweg is die voorsprong nog groter.

Cirkelbeweging en rechtlijnige beweging
4

Ja

5
figuur bij opgave 14

Boog P C = 2 , dus α = 1 2 π 2 360 90 = 24,59... ° .
sin ( 24,59... ° ) = 0,4161... , dus de hoogte van P is: 1,42 .

6
a

De omtrek van het wiel, dus 2 π .

b

Het wiel slipt niet.

c

t = 1 2 π , t = 1 1 2 π

d

1 + sin ( 1 4 π ) = 1 + 1 2 2

e
figuur bij opgave 15e
f

In de hoogste punten 2  m/s, in de laagste 0  m/s, in de punten op hoogte 1 : 2  m/s.

7
a
b

Elke vector vanuit O met lengte 1 m/s kan optreden als snelheidsvector ten gevolge van rotatie. Bij deze vectoren moet de vector die in de positieve x -richting wijst met lengte 1 m/s opgeteld worden. Je krijgt dus alle mogelijke vectoren met beginpunt O en eindpunt op de cirkel die je krijgt door de eenheidscirkel 1 naar rechts te schuiven; dus de eindpunten liggen op de cirkel met straal 1 en middelpunt ( 1,0 ) , zie figuur hieronder.

c

Net voordat P op de grond komt, is de snelheidsvector bijna verticaal naar beneden gericht, net daarna bijna verticaal naar boven gericht.

d

Teken een cirkel met straal 1 en middelpunt P . Eén van de snijpunten met de lijn y = 1 is het middelpunt van de rolcirkel M , zie de figuur hieronder.