11.4  Beweging in formule >
Van twee naar één dimensie
1
a

7 , 0 , 7 , 15 en 6 , 0 , 6 .

b

-

c

8 t 2 t 4 = 12 a 2 8 a + 12 = 0  en  t 2 = a
t 2 = 6  of  t 2 = 2 t = 6 , t = 6 , t = 2 , t = 2
en de snijpunten zijn: ( 12, 9 6 ) , ( 12,9 6 ) , ( 12,3 2 )  en  ( 12, 3 2 )

d

8 t 2 t 4 = 9 a 2 8 a 9 = 0  en  t 2 = a t 2 = 9 t = 3  of  t = 3
en de snijpunten zijn: ( 9, 54 ) en ( 9, 54 ) .

e

Ja, want 8 t 2 t 4 heeft een absoluut maximum voor t = 2 en t = 2 gelijk aan 16 , zie figuur 1.

figuur 1
f

Zie figuur 2.

figuur 2
g

3 t 3 + 9 t wordt zo groot als je maar wilt als t kleiner wordt en zo negatief als je maar wil als t groter wordt.

h

Zoals hieronder: de x - en y -coördinaat gaan beide naar .

figuur 3
i

Voor de x -coördinaat geldt dat omdat er alleen even machten van t in de formule voorkomen en voor de y -coördinaat omdat er alleen oneven machten van t in de formule voorkomen.

j

De baan is symmetrisch in de x -as, want als ( x , y ) op de baan ligt, dan ligt ook ( x , y ) op de baan, zij worden op tegengestelde tjdstippen bereikt.

2
a
b

Van hoogte 5 1 2 naar hoogte 2 en weer terug.

3
a

Zie figuur, achtereenvolgens blauw, rood en groen gekleurd.

b

2 m/s

4
a

Door te spiegelen in de y -as.

b

x = 0 t 3 3 t = 0 t ( t 2 3 ) = 0 t = 0, t = 3 of t = 3
Voor t = 3 kom je in het gevraagde punt ( 0,3 ) .

c

Voor t = 2 krijg je ( 2 ,2 ) en voor t = 2 krijg je ( 2 ,2 ) .

Van één naar twee dimensies
5
a

Dat is het punt ( 1 2 , 1 2 ) .

b

Zie figuur hieronder links.

figuur bij opgave 24b
figuur bij opgave 25a
c

De horizontale en verticale snelheid zijn beiden 2 (positief of negatief), dus de snelheid is 2 2 + 2 2 = 8 = 2 2 .

6
a

5 keer

b

Zie figuur rechts hierboven.

c

2 5  m/s

Cirkelbewegingen
7
a

P en Q zijn de projecties van M op de coördinaat-assen.
M P = sin ( t ) , kijk in driehoek M A P .
M Q = cos ( t ) , kijk in driehoek M B Q , dus M ( cos ( t ) , sin ( t ) ) , zie de figuur hieronder.

b

Een (deel van een) cirkel. (Standaardcirkelbeweging)

c

A O B = 90 ° , dus uit de stelling van Thales volgt dat O op de cirkel met diameter A B ligt; M is het midden van A B , dus is het middelpunt van deze cirkel. O M = A M = B M = 1 (straal), dus M ligt altijd op afstand 1 van O en ligt dus op de cirkel met middelpunt O en straal 1 .

d

De parameter is in de figuur aangegeven.

8
a

1 cm/s

b

{ x = cos ( 2 t ) y = sin ( 2 t )

c

x 2 + y 2 = 1

9
  1. eenheidscirkel, ( 0,1 ) , 1 , wijzerrichting

  2. eenheidscirkel, ( 0 , 1 ) , 1 , wijzerrichting

  3. eenheidscirkel, ( 1,0 ) , 1 , tegenwijzerrichting

  4. lijnstuk van ( 1,1 ) naar ( 1 , 1 ) en terug, snelheid 2 sin ( t )

  5. cirkel met straal 2 en middelpunt O , ( 0,2 ) , 2 , wijzerrichting

10
a

X en Y zijn de projecties van P op de coördinaat-assen, dan: P X = a sin ( t ) en P Y = b cos ( t ) . Dus P = ( b cos ( t ) , a sin ( t ) ) .

b

-

c

( x b ) 2 + ( y a ) 2 = 1

d

De ladder heeft lengte 3 en a = 1 en b = 2 .

11
a

Werk de haakjes weg in ( x 1 ) 2 + y 2 = 1 .

b

y = t x

c

x 2 2 x + t 2 x 2 = 0 x ( x 2 + t 2 x ) = 0 x = 0 of x ( 1 + t 2 ) = 2 , dus x = 0 of x = 2 t 2 + 1 . In het laatse geval is y = t x = 2 t 2 t 2 + 1 .

d

De cirkel uit het vorige onderdeel moet 1 eenheid naar links geschoven worden, dus y blijft hetzelfde en x wordt:
x = 2 t 2 + 1 1 = 2 t 2 + 1 t 2 + 1 t 2 + 1 = 1 t 2 t 2 + 1 .

e

Je krijgt het punt ( 1,0 ) niet. (De lijnen y = t x vormen niet alle lijnen door O !)

12
a

Een cirkel met straal 1 3 en middelpunt ( 1 3 ,0 ) .

b

z = 1 3 ( 0 + a + t ) , dus Z = ( 1 3 + 1 3 cos ( t ) , 1 3 sin ( t ) ) . Ja.

Met beperkingen
13
a

De halve lijn y = 2 x + 6 , met uitzondering van het stuk 'onder' de y -as.

b

y = 2 x + 6 en y 0 of: y = 2 x + 6 en x 3

c

Op t = 0 in ( 3,0 ) , op t = 5 en t = 5 in ( 22,50 ) . Dus er is 50 5 afgelegd.

14
a

y = 3 x + 1 met x > 0 .

b
  1. Lijnstuk met grenspunten ( 2,4 ) en ( 2, 2 ) .
    vergelijking: 3 x + 2 y = 2 met 2 x 2

  2. De negatieve x -as en de positieve y -as, met O .
    vergelijking: x y = 0 met x 0 en y 0 .

  3. De rechterhelft van de standaard-parabool
    vergelijking: y = x 2 met x > 0 .

  4. Deel van de parabool met vergelijking: y = 2 x 2 , met x 0 .

  5. Het deel van de cirkel met middelpunt ( 0,0 ) en straal 2 , met beide coördinaten niet negatief.
    vergelijking: x 2 + y 2 = 2 met x 0 en y 0 .

15
a

1 x 1 en 0 y 1

b

-

c

y = x 2 + 1

d

Ja, je krijgt: sin 2 ( t ) + cos 2 ( t ) = 1 .

e

Het deel met 1 x 1 , want x neemt alle waarden tussen 1 en 1 aan.