Spreiding
1
a

Winkel A: 0 t/m 2 , Winkel B: 0,5 t/m 1,5 . Dus winkel B heeft de kleinste variatie en dus ook de kleinste spreiding.

b

Bij allebei 45 : 5 = 9 .

c

Bij renner A grootste spreiding, van 1 t/m 20 . Bij B slechts van 3 t/m 15 .

2
a
b

Zie figuur hierboven.

Landklimaat heeft grootste spreiding.

c

Zie figuur hiernaast.
Basketballers zijn allemaal lang. Bij voetballers zal de spreiding het grootst zijn.

De standaardafwijking van een frequentieverdeling
3
a

gemiddelde

5

afwijkingen

‐3 , 1 , 2

kwadraten van de afwijkingen

9 , 1 , 4

gemiddelde van de kwadraten

4,67

sd

2,16

b

gemiddelde

104

afwijkingen

‐3 , 1 , 2

kwadraten van de afwijkingen

9 , 1 , 4

gemiddelde van de kwadraten

4,67

sd

2,16

c

gemiddelde

8

afwijkingen

‐6 , 2 , 4

kwadraten van de afwijkingen

36 , 4 , 16

gemiddelde van de kwadraten

18,67

sd

4,32

d

gemiddelde

40

afwijkingen

‐30 , 10 , 20

kwadraten van de afwijkingen

900 , 100 , 400

gemiddelde van de kwadraten

467

sd

21,6

e

gemiddelde

4

afwijkingen

‐3 , ‐3 , 1 , 1 , 2 , 2

kwadraten van de afwijkingen

9 , 9 , 1 , 1 , 4 , 4

gemiddelde van de kwadraten

4,67

sd

2,16

f

gemiddelde

4

afwijkingen

‐3 ( 5  keer) , 1 ( 5  keer) , 2 ( 5  keer)

kwadraten van de afwijkingen

9 ( 5  keer) , 1 ( 5  keer) , 4 ( 5  keer)

gemiddelde van de kwadraten

4,67

sd

2,16

4
a

Bij alle gegevens 1 (of 100 ) opgeteld heeft geen invloed op de sd.

b

Alle gegevens keer 2 (of 10 ), dan sd keer 2 (of 10 ).

c

Alle gegevens 2 (of 5 ) maal zo vaak, heeft geen invloed op de sd.

5
a

sd 1,87

b

sd 20,15

c

sd 1,15

6
a

gemiddelde = 18,7  dm ; sd = 0,72  dm

b

gemiddelde 73,62  inch ; sd 2,83  inch

7
a

Winkel A: sd 0,722 ; Winkel B: sd 0,374

b

Dus inderdaad winkel A.

c

renner A: sd 7,87 ; renner B: sd 4,24

d

Inderdaad renner A.

De standaardafwijking van een kansverdeling
8

f 1 n = p 1 ; alle f ’s opgeteld is n , alle p ’s opgeteld is 1 .

9

sd 1,71 (tabel bij antwoord opgave 13b)

10
a

Winst bij 3 , 6 en 10 komt 6 van de 12  keer voor. Kans is 1 2 .

b

E ( X ) = 1 3 0 + 1 6 1 + 1 3 3 + 1 12 6 + 1 12 10 = 2 1 2

c

sd 2,87

d

Dan moet de uitbetaling minder dan 2,5 2 2,87 = ‐3,24 of meer dan 2,5 + 2 2,87 = 8,24 zijn. Alleen 10 voldoet hieraan.
De kans is 1 12 , dus ongeveer 8,3 % .

11
a

E ( Y ) = 0 1 3 + 2 1 2 + 10 1 6 = 2 2 3

b

sd 3,40 , dus het rad van opgave 32 heeft de grootste spreiding.